1 Flashcards

1
Q

kenmerken van een staat

A
  • Gemeenschap van mensen
  • Rechtsgemeenschap: Door dwang te handhaven rechtsregels
  • Territoriale grenzen
  • Erkenning door andere staten (niet een verplichte eis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

contract social

A

De theorie van het contract social verenigt gezag en vrijheid, omdat het gezag uit de vrijheid is afgeleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

checks and balances

A

de verdeling van het gezag over verschillende organen en dus over verschillende mensen of groepen van mensen. Doordat ieder orgaan slechts een deel van het gezag kan uitoefenen, heeft het de andere organen nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

trias politica

A

Volgens Montesquieu moeten er drie organen in de staat bestaan:
- Koning
- Parlement
- Rechterlijke macht
Zijn leer gaat ervanuit dat de burger het best gediend is met een scheiding van de drie functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke manieren zijn er waarop de organen elkaar in evenwicht houden?

A
  • Gedecentraliseerde eenheidsstaat, het verlenen van vrij vergaande bevoegdheden aan gemeentelijke en provinciale organen, waarbij echter geen terreinen principieel zijn uitgesloten van centrale bemoeienis.
  • Territoriale verdeling, hier wordt een deel van de bevoegdheden overgedragen aan regionale overheden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de kenmerken van een rechtsstaat?

A
  • Legaliteitsbeginsel
  • Scheiding/spreiding der machten
  • Onafhankelijke rechterlijke macht
  • Grondrechten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke aspecten kent een democratie

A
  • Verkiezingen, sprake van actief en passief kiesrecht
  • Er moet sprake zijn van openheid voor machtswisseling
  • Het parlement dient een centrale rol te spelen in het staatsbestel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de grondregels voor een democratisch-rechtstatelijk bestuur?

A

het legaliteitsbeginsel en de verantwoordingsplicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke vormen van verantwoordingsplicht onderscheiden we?

A
  1. Politieke verantwoordingsplicht van bestuurlijke organen tegenover vertegenwoordigende organen.
  2. Ambtenaren die bepaalde bevoegdheden hebben zijn verantwoording schuldig aan hun leidinggevenden.
  3. Zonder ambtelijke ondergeschiktheid van een bestuursorgaan kan alsnog sprake zijn van controle door een hoger orgaan. Zo heeft de regering in beperkte mate de bevoegdheid zich te bemoeien met het beleid van gemeentelijke of provinciale organen.
  4. Gezagsdragers kunnen strafrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun daden. Dit is alleen mogelijk wanneer de strafbepalingen ook daadwerkelijk strafbaar zijn gesteld.
  5. Indien geen speciale beroepsmogelijkheid openstaat, kan een burger bij de burgerlijke rechter een vordering tot schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad instellen.
  6. Controle van de rechter op zekere wetgevende organen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat houdt preventief toezicht in?

A

Houdt in dat een bestuursorgaan voor een bepaalde handeling goedkeuring moet vragen aan een ander orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat houdt repressief toezicht in?

A

Houdt in dat een ‘hoger’ bestuursorgaan een beslissing van een ‘lager’ bestuursorgaan achteraf kan corrigeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is het verschil tussen de rigid constitution en de flexible constitution?

A

De Nederlandse Grondwet is een rigid constitution, dat wil zeggen een Grondwet die moeilijker te wijzigen is dan een gewone wet. De Britse staatsregeling is een voorbeeld voor een flexible constitution. Dat houdt in dat de staatsregeling door een gewone wet gewijzigd kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waaruit bestaat het Koninkrijk der Nederlanden?

A
  • Aruba
  • Curaçao
  • Nederland
  • Sint-Maarten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke wijzen kennen we voor de verkrijging van het Nederlanderschap?

A
  • Van rechtswege
  • Door optie
  • Naturalisatie, geschiedt bij koninklijk besluit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de vereisten voor naturalisatie

A
  • inburgering
  • meerderjarigheid
  • 5 jaar legaal verblijf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een koninklijk besluit?

A

een door de koning ondertekend besluit. Als bewijs dat de minister of de staatssecretaris die het aangaat, mede het besluit genomen heeft, moet deze minister of staatssecretaris het besluit mee ondertekenen.