1 Flashcards

1
Q

prehistorie

A

3500 v.C.
schriftcultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

oude nabije oosten

A

3500-800 v.C.
griekse kolonisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

klassieke oudheid

A

800-500
eind west- romeinse rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

middeleeuwen

A

500-1450
eind oost-romeinse rijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vroegmoderne tijd

A

1450-1750
industrie revolutie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

moderne tijd

A

1750-1945
einde WOII

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

polis

A

stadstaat, stad dat ook een land is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

acropolis

A

heuvel in het midden van de stadstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

agora

A

marktplein in het centrum van de stadstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Homeros

A

griekse dichter van de Ilias en Oddysee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

donkere eeuwen

A

periode van de dorische overheersing waar we weinig historische bronnen over hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

myceense beschaving

A

1600-1100 v.C.
op Peloponnesus
continentale gesloten burchten beschaving
rond 1200 v.C. verovering doriërs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom wou Mycene troje veroveren?

A

Troje ligt aan de ingang van de zwarte zee dus bepaalde troje de handel naar die zee. Mycene wou toegang tot de vruchtbare graanvelden rond de zwarte zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gebieden in de myceense invloedsfeer

A

Troje, cycladen, kreta, peloponnesus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Monarchie

A

macht bij 1 persoon, koning en erfelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

aristocratie

A

macht uitgeoefend door besten van vooraanstaande families

17
Q

oligarchie

A

macht bij kleine groep, rijke invloedrijke personen

18
Q

tirannie

A

macht bij 1 wrede persoon die onrechtvaardig optreedt

19
Q

democratie

A

macht volk of gekozen volksvertegenwoordigers

20
Q

Zeus

A

zoon Kronos en Rhea
adelaar, staf, bliksemschicht

21
Q

Poseidon

A

god van zee en wateren
drietand

22
Q

Hades

A

onderwereld en doden
3koppige hond en staf

23
Q

Hera

A

huwelijk en vruchtbaarheid
pauw

24
Q

Aphrodite

A

geboren schuim van zee
schoonheid en liefde
gans en haar zoontje eros

25
Q

Apollo

A

zon, jacht, muziek
harp, pijl en boog, draak

26
Q

Ares

A

oorlog en krijgskunst
helm, schild, zwaard

27
Q

Athena

A

wijsheid en beschaving
schild, mantel, staf