1 Flashcards

1
Q

Wat is filosofie?

A

Filosofie is het vragen naar de onderliggende structuur of reden van dingen. Daarnaast is filosofie het verkennen van de manier waarop we over de wereld nadenken en daarover vragen stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is filosofisch nadenken?

A

Filosofisch nadenken is het gesystematiseerd denken vanuit concrete voorbeelden om de achterliggende principes van ons denken en handelen te achterhalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is rechtsfilosofie?

A

Rechtsfilosofie is het denken over het recht en proberen te beantwoorden wat recht recht maakt. Rechtsfilosofie kan zich richten op het bestaande rechtsstelsel of op de belangen ten behoeve waarvan het recht dient.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de conceptuele analyse?

A

De conceptuele analyse draait om het verhelderen van begrippen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de normatieve analyse?

A

De normatieve analyse stelt normen en schept recht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de formele theorie?

A

De formele theorie stelt geen eisen aan de inhoud van wetten, maar juist aan de vorm van de wetten en hoe zij tot stand komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de substantieve theorie?

A

De substantieve theorie stelt wel eisen aan de inhoud van wetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar gaat Antigone van Sophocles over?

A

Het verhaal gaat over een burgeroorlog in Thebe waar de nieuwe koning Creon beveelt dat het lijk van Antigones broer niet begraven mag worden, terwijl dit volgens Grieks goddelijk recht wel vereist is. Antigone staat voor het dilemma om naar het civiele recht of naar het goddelijke recht te luisteren. Antigone verkiest het goddelijke recht boven Creons wet en wordt veroordeeld tot de dood. Hierop pleegt haar verloofde zelfmoord, evenals zijn moeder, Creons vrouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het moreel van Antigone?

A

Er bestaat aan spanning tussen het natuurrecht en het rechtspositivisme door de morele plicht om de wet te gehoorzamen, de rol van religie in de civiele staat en de strijd tussen het burgerschap en familiebanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het natuurrecht?

A

Natuurrecht is een universeel hoger recht en ontleent zijn werking aan de morele status. Het recht is van nature gegeven. Positief recht moet zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met het natuurrecht wil het geldend en bindend zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het rechtspositivisme?

A

Rechtspositivisme is het geldend recht dat bestaat uit wetgeving die is uitgevaardigd door een aangewezen autoriteit. Er bestaat een strikte scheiding tussen recht en moraliteit. Al het recht dat is ingesteld door een soeverein is recht. Het stelt geen eisen aan de inhoud van de wet, maar enkel aan de vorm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vier soorten wetten onderscheidt Thomas van Aquino?

A

Thomas van Aquino onderscheidt de volgende vier wetten:

(1) de eeuwige wet = de kosmos zoals deze door god geordend is;
(2) natuurlijke wet = de eeuwige wet voor ons voor zover wij die eeuwige wet kunnen kennen;
(3) menselijke wetten = de positieve wetten;
(4) goddelijke wetten = regels die god ons door middel van openbaring kenbaar heeft gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Aan welke eisen moet een wet voldoen om een geldige wet te zijn?

A

De wet moet (1) afgekondigd zijn, (2) een ordening van de rede zijn, (3) betrekking hebben op het gemeenschappelijke goede, (4) afkomstig zijn van hem die zorg voor de gemeenschap heeft en (5) dwingende kracht hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kunnen wetten onrechtvaardig zijn?

A

Wetten kunnen onrechtmatig zijn door (1) het doel van de wet, (2) gemaakt door een onbevoegde autoriteit, (3) ongelijke lasten en (4) tegengesteld zijn aan het goddelijke goede.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kan volgens Thomas van Aquino een onrechtvaardige wet nog een wet worden genoemd?

A

Nee, natuurlijk niet. Een wet is per definitie gericht op het gemeenschappelijke goede en een onrechtvaardige wet doet daar juist afbreuk aan. Een onrechtvaardige wet is dus eigenlijk niet echt een wet, want het schaadt het gemeenschappelijke goede.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Mag volgens Thomas van Aquino soms in strijd met de letter van de wet worden gehandeld?

A

Ja. De wetgever schrijft algemene wetten voor en kan nooit alle gevallen voorzien waarop de wet van toepassing zal zijn. Het kan dus voorkomen dat een wet die in het algemeen het gemeenschappelijke dient, in een specifiek geval hier juist afbreuk aan doet. In dat geval mag in strijd met de letter van de wet worden gehandeld.

17
Q

Hoe zou Thomas van Aquino het handelen van Antigone beoordelen?

A

Volgens Thomas van Aquino is een onrechtvaardige wet geen wet. Wetten zijn bindende voorschriften die bepaalde plichten opleggen. Een onrechtvaardige wet kent dan ook geen bindende kracht en vereist niet dat deze wordt gehoorzaamd.

Thomas van Aquino stelt dat wetten op verschillende manieren onrechtvaardig kunnen zijn. In Antigone is de civiele wet in strijd met het goddelijke goede. De wet kan dan niet meer rechtvaardig zijn en verplicht de burgers niet meer om deze te gehoorzamen. Zodoende kan Antigones handelen volgens het goddelijke recht en in strijd met Creons wet wél gerechtvaardigd worden dankzij een beroep op het werk van Thomas van Aquino.

18
Q

Wat zijn de drie ideeën waaruit het recht ontstaat?

A

De drie ideeën ofwel a priori’s zijn:

(1) rechtvaardigheid als gelijkheid
(2) doelmatigheid
(3) rechtszekerheid

19
Q

Wat houdt rechtvaardigheid als gelijkheid in?

A

Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld en ongelijke gevallen moeten ongelijk worden behandeld. Gelijkheid zegt iets over de vorm van het recht.

Probleem: er is een formeel criterium nodig, omdat gelijkheid niets zegt over de inhoud van het recht.

20
Q

Wat houdt doelmatigheid in?

A

Doelen worden afgeleid uit bepaalde waarden, waardoor het recht een concrete inhoud krijgt in de samenleving. De kernwaarden: individuele zelfontplooiing, het collectief ofwel de staat, werk en cultuur.

Probleem: doelmatigheid kan op gespannen voet staan met gelijkheid, omdat gelijkheid uitgaat van het algemeen behandelen van gevallen terwijl doelmatigheid uitgaat van het bijzondere in ieder apart geval.

21
Q

Wat houdt rechtszekerheid in?

A

Verschillende doelen strijden om voorrang en de staat is daarom nodig om de volgorde en voorrang te bepalen. Hierdoor kan rechtszekerheid ontstaan. Rechtszekerheid is fundamenteel, terwijl gelijkheid en doelmatigheid relatief geen garantie biedt.

22
Q

Hoe denkt de late Radbruch?

A

Radbruch ondergaat een verschuiving van rechtspositivisme naar natuurrechtelijk denken. Rechtszekerheid is niet langer de kernwaarde van het recht, maar rechtvaardigheid wordt de belangrijkste waarde.

23
Q

Hoe luidt de Radbruchformule?

A

“In de regel geldt het positieve (afgekondigde) recht altijd, zelfs als het een onrechtvaardige inhoud heeft, tenzij de kloof tussen gerechtigdheid en rechtszekerheid onverdraaglijk groot wordt, dan moet de rechtszekerheid wijken voor de gerechtigdheid.”

24
Q

Wat gebeurde er in de aanbrengerszaak Puttfarken vs. Göttig?

A

Puttfarken was een informant voor de nationaalsocialisten en had Göttig aangegeven. Göttig werd door de rechter veroordeeld en geëxecuteerd wegens hoogverraad. Na de oorlog werd Puttfarken vervolgd voor moord op Göttig.

25
Q

Welke verweren bracht Puttfarken aan in de aanbrengerszaak Puttfarken vs. Göttig?

A

(1) Er was geen sprake van moord, omdat hij gehandeld zou hebben volgens de destijds geldende rechtsplicht.
(2) Indien er wel sprake zou zijn van een schending van het recht, dan zou de rechtbank moeten worden vervolgd voor de moord, omdat de rechtbank Göttig veroordeeld had tot de dood.

26
Q

Waarom stelt Radbruch dat Puttfarkens verweren geen standhouden in de aanbrengerszaak Puttfarken vs. Göttig?

A

(1) Het nazi-recht waar Puttfarken een beroep op deed kan niet worden erkend als geldend recht, omdat het dermate in strijd was met rechtvaardigheid.
(2) Puttfarken wist, dan wel behoorde te weten, dat hij Göttig blootstelde aan een willekeurig politiek proces zonder juridische garanties dat het onherroepelijk in een doodstraf zou eindigen.

27
Q

Hoe denkt de vroege Radbruch over rechters?

A

Rechters moeten het geldende recht toepassen. Er heerst een strikte scheiding tussen recht en moraliteit

28
Q

Hoe denkt de late Radbruch over rechters?

A

Rechters moeten onrechtvaardige wetten niet toepassen, omdat er enigszins een band moet zijn tussen recht en moraliteit.