0.1 Flashcards

1
Q

kennisoordelen

A

oordeel dat gebaseerd is op wat je er al over weet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gevoelsoordelen

A

oordeel gebaseerd is op wat je erbij voelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gedragsoordelen

A

oordeel dat gebaseerd is op hoe vaak er mee in contact komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Esthetisch

A

wat met schoonheid te maken heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

biomorfe vormen

A

organische vormen , met decoratieve lijnen geïnspireerd op de natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Clair - obscur

A

wat licht-donker , Clair-obscur is een techniek waarbij het contrast tussen licht en donker sterker wordt weergegeven dan in het echt het geval is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

overlapping

A

als je iets tekent of verft dat je ersteeds iets anders over tekent of verft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

perspectief

A

manier waarop voorwerpen zich vanuit een bepaald punt aan het oog vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vluchtpunt

A

het punt op de horizon waar twee lijnen, die in werkelijkheid evenwijdig en horizontaal zijn, bij elkaar (lijken) te komen; vluchtpunt is niet hetzelfde als verdwijnpunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vluchtlijnen

A

voor lijnen die paarsgewijs de richting van een vlak bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

sillhouet

A

een visueel beeld van een ondoorzichtig object (persoon, voorwerp, gebouw, vogel, enz.), dat een goed contrast heeft met de achtergrond, en daardoor een duidelijke vorm (schaduwbeeld, schaduwomtrek, schaduwportret)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

lineaire kunst

A

Methode om diepte te suggereren in het platte vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lijnperspectief

A

de verhoudingen verstaan waarop driedimensionale objecten in een plat vlak, zoals een tekening of een schilderij, zijn afgebeeld als gezien vanuit het standpunt van een waarnemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geometrisch

A

meetkundig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

contourlijn

A

omtreklijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

canvas

A

schildersdoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

biomorfe omtrek

A

organische vormen , met decoratieve lijnen geïnspireerd op de natuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

anatomie

A

kennis van de bouw van het lichaam

19
Q

abstracte kunst

A

kunst die niets voorstelt uit de ons omringende werkelijkheid op de nadruk legt op beeldcomponenten zoals vorm , lijn kleur

20
Q

warme kleuren

A

rood oranje geel….

21
Q

koude kleuren

A

blauw groen paars..

22
Q

Kleur tegen kleur contrast

A

In dit contrast worden de kleuren direct, zonder tussentonen, tegen elkaar gezet.

23
Q

Licht-donkercontrast.

A

tegenstelling met lichte en donkere kleuren; zwart en wit is het grootste licht-donkercontrast

24
Q

warm koud contrast

A

De warmte van een kleur in een schilderij kan door het warm-koud contrast versterkt worden door er een koelere kleur naast te zetten

25
Q

Complementair contrast.

A

Bij een complementair contrast combineer je twee kleuren met elkaar die tegenover elkaar in de kleurencirkel zitten

26
Q

Simultaancontrast

A

als een bepaalde kleur sterk aanwezig is, de complementaire kleur ervan als een nabeeld altijd naar voren komt.

27
Q

Kwaliteitscontrast.

A

het contrast tussen heldere, verzadigde kleuren, en matte, troebele kleuren

28
Q

Kwantiteitscontrast.

A

dat er een sterk en als spannend ervaren contrastverschil kan ontstaan door de kleuren in zeer verschillende hoeveelheden te gebruiken

29
Q

keurperspectief

A

het verschijnsel dat met kleuren een dieptewerking in een kunstwerk kan worden verkregen.

30
Q

expressief kleurgebruik

A

wanneer kleuren gebruikt worden om een emotie/expressie uit te drukken.

31
Q

symbolisch kleurgebruik

A

het kleuren met een bep. betekenis; bijv. rood voor liefde, groen voor hoop, wit voor maagdelijkheid; afhankelijk van onderwerp, mode, cultuur, plaats en tijd kan de betekenis verschillen,

32
Q

impressief kleurgebruik

A

Bij impressief kleurgebruik worden de kleuren van een voorstelling letterlijk weergeven zoals je ze in de omgeving ziet. Symbolisch: wanneer kleuren een betekenis hebben. Bijvoorbeeld: Rood: agressie, warmte, liefde, gevaar.

33
Q

boventoon

A

een toon die wat frequentie betreft hoger ligt dan de hoorbare grondtoon van een een geluid.

34
Q

grondtoon

A

laagste frequentie van een geluid en meestal de waargenomen toonhoogte

35
Q

lineair

A

rechtlijnig’ Een verschijnsel dat zich in zekere zin rechtlijnig ontwikkelt, wordt wel lineair genoemd

36
Q

klankleur

A

timbre , het kenmerkende van een klank.

37
Q

kleurperspectief

A

Kleurperspectief is het verschijnsel dat met kleuren een dieptewerking in een kunstwerk kan worden verkregen.

38
Q

kleurtonaliteit

A

opbouw van kleuren boven elkaar en de effecten daarvan

39
Q

picturaliteit

A

in de opbouw van het beeld wordt de nadruk gelegd op de schilderachtige kwaliteit van de kleuren.

40
Q

spectrum

A

kleurband bij ontleding van de licht , alle kleuren van de regenboog.

41
Q

verzadiging

A

kleur in zijn meest zuivere vorm, er zijn geen delen van een andere kleur vermengd; bijv. oranje: alleen geel en rood en geen blauw, zwart of wit; alle verzadigde of zuivere kleuren liggen in de kleurencirkel

42
Q

diffuus-licht

A

een egaal licht dat eerst gefilterd wordt door bijvoorbeeld een opale lens (melkglas). Het resultaat is een egaal en gefilterd licht met een gelijkmatige verdeling. Hierdoor wordt de ruimte overal evenveel belicht.

43
Q

Neo-gotisch

A

een 19e-eeuwse stroming in de bouwkunst verstaan die zich geheel heeft laten inspireren door de middeleeuwse gotiek. Het is een reactie op de strakke, koele vormen van het classicisme met zijn uitgesproken rationele karakter

44
Q

sfumato

A

Sfumato is een techniek waarmee schilders de omtrekken in een schilderij wazig maken en laten vervloeien. De techniek wordt het meest in verband gebracht met Leonardo da Vinci, maar de techniek van Da Vinci is nagevolgd door latere schilders.