? Flashcards

1
Q

amenorroe

A

menstruatie volledig afwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

primaire amenorroe

A

iemand die nog nooit heeft gemenstrueerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

secundaire amenorroe

A

iemand die al eerder heeft gemenstrueerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

menorragie

A

menstruatie die langer duurt dan 7 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hypermenorroe

A

menstruatie met veel bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dysmenorroe

A

pijnlijke menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

metroaggie

A

onregelmatige menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

oligomenorroe

A

langdurige menstruatie cyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

climacterium

A

menopauze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mammacarcinoom

A

borstkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mastopathie

A

gevoeligheid, pijnlijkheid en gezwollen borsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

trichominas

A

geel/groenige afscheiding, stinkend, jeukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

candida albicans

A

wit en korrelig, jeuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gardenerella

A

geel/grijs mer visachtig geur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gonorroe

A

geel/groen en etterig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

chlamydia

A

waterig tot geel/groen

17
Q

uterusmyoom

A

vleesboom

18
Q

cervixcarcinoom

A

baarmoederhalskanker

19
Q

uteruscarcinoom

A

kanker van de baarmoeder

20
Q

subfertiliteit

A

verminderde vruchtbaarheid

21
Q

infertiliteit

A

onvruchtbaarheid

22
Q

endometriose

A

woekering van de baarmoederslijmvlies

23
Q

hypermesis gravidarum

A

overmatig braken tijdens zwangerschap

24
Q

chloasma gravidarum

A

zwangerschapsvlekken

25
Q

eclampsie

A

zwangerschapsstuipen

26
Q

placenta praevia

A

voorliggend moederkoek

27
Q

azoospermie

A

geen zaadcellen

28
Q

oligospermie

A

weinig zaadcellen

29
Q

orchitis

A

ontsteking van de testis

30
Q

anovulatie

A

ontbreking vd eisprong

31
Q

vascularisatie uterus

A

slechte doorbloeding van de baarmoeder

32
Q

solutio placentae

A

placenta loslating