. Flashcards
Assimilatie, fotosynthese, verbranding en gisting
Stofwisselingsprocessen
Waar bestaan enzymen uit?
Eiwitten
Hoe werken enzymen
Specifiek
De snelheid waarmee een enzym een reactie versneld
Enzymactiviteit
Wat beïnvloed de enzymactiviteit volgens een optimumkromme
Temperatuur en zuurgraad
Wat geeft de zuurgraad (pH) aan?
Of een oplossing zuur, neutraal of basisch is
Conserveren
Voedsel behandelen zodat het niet of minder snel bederft
Invriezen
De temperatuur verlagen tot -18 graden
Koelen
De temperatuur verlagen tot 4 graden
Pasteuriseren
Verhitten tot 72 graden
Steriliseren
Verhitten tot 130-140 graden
Drogen
Onttrekken van water aan het voedsel
Additieven
Stoffen die aan producten worden toegevoegd om ze langer houdbaar of aantrekkelijker te maken
Voedingsmiddelen
Alle producten die je eet of drinkt
Voedingsstoffen
De stoffen waaruit voedingsmiddelen bestaan
Voedingsvezels
Onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel (bevorderen de darmbewegingen en de stoelgang)
Wat is glycogeen?
Een reserve stof (een deel van de opgenomen koolhydraten wordt omgezet in glycogeen)
Waar worden teveel opgenomen koolhydraten in omgezet?
Vet
Waarvoor dienen verzadigde vetten?
Als brandstof (teveel verzadigde vetten zorgt voor meer kans op hart- en vaatziekten)
Waar dienen onverzadigde vetten voor?
Als bouwstof