Examenstof Flashcards
Vet
Verzadigd (geen dubbele bindingen)
-> vast op kamertemperatuur
Olie
Onverzadigd (wel dubbele bindingen)
-> vloeibaar op kamertemperatuur
Hydrolyse van vetten/oliën
Olie/vet + H2O -> glycerol + vetzuren
Dit is een evenwichtsreactie
Formule voor een verzadigd vetzuur
CnH2n+1 - COOH
Formule alkanen
CnH2n+2
Oplosbaarheid van disachariden en polysachariden
Disachariden kunne door de vele OH-groepen goed oplossen in H2O
Polysachariden kunnen ondanks de vele OH-groepen niet oplossen in water, omdat ze onderling H-bruggen vormen.
Noteren van polysacharide in molecuulformules
H-(C6H12O6)n-OH
C6H12O6 is hierin de repeterende eenheid
In een reactievergelijking in molecuulformules wordt dit als volgt weergeven:
H-(C6H12O6)n-OH + n-1 H2O -> n C6H12O6
Waarom verstoord proline de secundaire structuur van een eiwit?
Als de NH-groep in de cyclische verbinding van proline reageert met een COOH-groep, verdwijnt de H van de NH-groep. Hierdoor heeft proline geen NH-groepen over die H-bruggen kunnen vormen. Proline kan geen H-bruggen vormen en verstoort daardoor de secundaire structuur van een eiwit.
Eiwitten in een zuur milieu
In een zuur milieu kan een eiwit zoals dat een NH2 groep bevat als base reageren en een H+-deeltje opnemen. Hierdoor ontstaat er NH3+
Het gevolg hiervan is dat het eiwit geen H-bruggen meer kan vormen en de structuur verandert. Het eiwit kan hierdoor denatureren.
De primaire structuur van een eiwit
Aminozuurvolgorde
Eiwitten in een basisch milieu
In een basisch milieu kan een COOH-groep reageren als zuur. De COOH-groep zal dan een H+-deeltje afstaan. Hierdoor ontstaat er COO-
Het gevolg hiervan is dat het eiwit geen of in mindere mate H-bruggen meer kan vormen en de structuur verandert. Het eiwit kan hierdoor denatureren.
Secundaire structuur van een eiwit
Ontstaat doordat aminozuren/ eiwitten onderling H-bruggen vormen. Hierdoor ontstaat een alfaplaat of een betaplaat
Tertiaire structuur van een eiwit
De 3D-vouwing van een eiwit.
Quartenaire structuur
Meerdere eiwitketens bij elkaar.
De atoomeconomie van een additiereactie
Is altijd 100%
Blokschema’s
1. De beginstof is in overmaat toegevoegd
- Evenwichtsreactie
- Scheiding
- Destillatie en scheiding
- Oplosmiddelen en katalysatoren
- Beginstoffen
- De beginstof komt weer uit de reactor
- Alle deelnemende stoffen komen uit de reactor
- Bij een scheiding moeten alle stoffen die in de scheidingsruimte gaan er ook weer uitkomen.
- De stof met het laagste kookpunt komt aan de bovenkant van de scheidingsruimte eruit. De stof met het hoogste kookpunt aan de onderkant.
- Oplosmiddelen en katalysatoren gaan niet met een pijl erin en circuleren alleen maar.
- Beginstoffen moeten altijd aangevoerd worden en kunnen niet 100% circuleren.
Endotherm
De reactie heeft voortdurend energie nodig. De reactiewarmte is een positief getal.
Exotherm
Er komt netto energie vrij tijdens de reactie. De reactie is een negatief getal.
Wat gebeurt er als er zwavel in een brandstof aanwezig is?
Er kan SO2 ontstaan bij de verbranding. SO2 kan reageren met NOx dat ontstaat door de hoge temperaturen in de motor. Dit zorgt voor verzuring van de omgeving of smogvorming.
Evenwichten beïnvloeden
1. Verhogen temperatuur
2. Druk
3. Volume
- Bij het verhogen van de temperatuur, verschuift het evenwicht naar de endotherme kant.
Bij een hogere temperatuur is de reactiesnelheid hoger -> de endotherme reactie verloopt sneller. - Door de druk op te hogen verschuift het evenwicht naar de kante met het minste aantal deeltjes
- Een stijging van het volume zorgt ervoor dat de evenwichtsreactie verschuift naar de kante met het meeste aantal deeltjes.
Hoeveel watermoleculen zijn er nodig tijdens de hydrolyse van eiwitten?
Er is per verbroken peptidebinding één watermolecuul nodig.
Filtreren
Suspensie
Berust op een verschil in deeltjesgrootte
Bezinken/ centrifugeren
Suspensie en emulsies
Berust op een verschil in dichtheid
Extraheren
Mengsel van vaste stoffen
Berust op een verschil in oplosbaarheid in het extractiemiddel