WISKUNDE EXAMEN Flashcards

1
Q

wat is een natuurlijk getal?

A

een natuurlijk getal is een getal dat je verkrijgt bij het tellen van aantallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een geheel getal?

A

en geheel getal is een getal dat je verkrijgt bij het aftrekken van 2 natuurlijke getallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een rationaal getal?

A

een rationaal getal is een getal dat je verkrijgt bij een deling van 2 gehele getallen, waarbij het tweede getal NIET nul is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ken je de romeinse cijfers? ja? noem de basis romeinse cijfers maar op

A

I=1 V=5 X=10 L=50 C=100 D=500 M=1000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gelijke getaltekens na elkaar moet je optellen
bv:LL=

A

100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

getaltekens rechts van een grotere waarde moet je optellen
bv:MCVII=

A

1107

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

getaltekens links van een grotere waarde moet je aftrekken
bv:LC

A

50

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

arabische cijfers zijn…

A

bv: 0,1,2,3,4,5,6,7,8,9,10,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat komt eerst?
D, H, E ,TD, E ,t ,h, d,

A

TD en als het meer is HD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

A is de verzameling van eten is een broodje een element van A?

A

ja dus, broodje ∈ A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

A is de verzameling van eten is een roos een element van A?

A

neen dus, roos ∉ A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

alle elementen van de verzameling M behoren ook tot de verzameling B dus is M een deelverzameling van B?

A

ja dus, M ⊂ B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

alle elementen van de verzameling M behoren ook tot de verzameling B dus is L een deelverzameling van B?

A

neen dus ,L ⊄ B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat betekent < ?

A

is kleiner dan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat betekent > ?

A

is groter dan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat betekent U ?

A

UNIE dus, is de verzameling van de elementen die tot … OF … behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat betekent ∩ ?

A

DOORSNEDE dus, is de verzameling van de elementen die tot … EN … behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat betekent ../..

A

HET VERSCHIL, is de verzameling van de elementen die tot … EN NIET tot … behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat betekent | ?

A

waarvoor geldt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de getallen die je optelt en aftrekt zijn de ?

A

termen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

het resultaat van een optelling is ?

A

de som

22
Q

het resultaat van een aftrekking is ?

A

het verschil

23
Q

de getallen die je vermenigvuldigt zijn ?

A

de factoren

24
Q

de getallen die deelt zijn ?

A

het deeltal

25
Q

het resultaat van de vermenigvulding ?

A

het product

26
Q

het getal waardoor je deelt ?

A

de deler

27
Q

het resultaat van de deling ?

A

het quotÏent

28
Q

6°6°6 = 216
hoe noem je 6?
hoe noem je 3?
hoe noem je 216?

A

6 noem je het grondtal
3 noem je de exponent
216 noem je de macht

29
Q

wat is een vierkantswortel van een natuurlijk getal?

A

een vierkantswortel van een natuurlijk getal is een getal waarvan het kwadraat gelijk is aan dat natuurlijk getal

30
Q

door wat kan je 2 allemaal delen?

A

als het laatste cijfer deelbaar door 2 is

31
Q

door wat kan je 5 allemaal delen?

A

als het laatste cijfer deelbaar door 5 is

32
Q

door wat kan je 10 allemaal delen?

A

als het laatste cijfer deelbaar door 10 is

33
Q

door wat kan je 4 allemaal delen?

A

als de twee laatste cijfers deelbaar door 4 zijn

34
Q

door wat kan je 25 allemaal delen?

A

als de laatste twee cijfers 00,25,50,75 zijn

35
Q

door wat kan je 100 allemaal delen?

A

als de twee laatste cijfers 00 zijn

36
Q

door wat kan je 3 allemaal delen?

A

als de som deelbaar door 3 is

37
Q

door wat kan je 9 allemaal delen?

A

als de som deelbaar door 9 is

38
Q

wat betekent 2N+1 ?

A

alle oneven getallen moet je dan opsommen

39
Q

wat is een priemgetal?

A

een priemgetal is een natuurlijk getal dat juist twee verschillende delers heeft

40
Q

wat is een schaal?

A

een schaal is een breuk met in de teller de afmeting op de tekening en in de noemer de afmeting in werkelijkheid

41
Q

wat is twee punten en een rechte?

A

door twee verschillende punten gaat juist 1 rechte

42
Q

wat is een lijnstuk?

A

een lijnstuk is het deel dat begrensd wordt door twee punten

43
Q

wat is een halfrechten?

A

een halfrechten is door een rechte in twee stukken te knippen verkrijg je twee halve rechten

44
Q

wat is een snijdende rechten?

A

snijdende rechten in een vlak zijn rechten die juist 1punt gemeenschappelijk hebben

45
Q

wat zijn loodrechte rechten?

A

loodrechte rechten in een vlak zijn snijdende rechten die onderling een hoek van 90° vormen

46
Q

wat zijn disjuncte rechten?

A

disjuncte rechten in een vlak zijn rechten die geen enkel punt gemeenschappelijk hebben

47
Q

wat zijn samenvallende rechten?

A

samenvallende rechten in een vlak zijn rechten die alle punten gemeenschappelijk hebben

48
Q

wat zijn evenwijdige rechten?

A

evenwijdige rechten in een vlak zijn rechten die disjunct of samenvallend zijn

49
Q

wat zijn lijnstukken en rechten in twee verschillende vlakken?

A

2 lijnstukken die niet in eenzelfde vlak liggen zijn KRUISEND

50
Q

er is ook een bijzonder geval bij kruisend en dat is?

A

LOODRECHT KRUISEND daarbij vormen de kruisende lijnstukken onderling een hoek van 90°