Week 2: Value appropriation and Teece Flashcards

1
Q

Ceccagnoli (2009) - Appropriability, preemption (voorkeursrecht) and firm performance

Samenvatting

A

De impact van strategieën die gebruikt worden om de innovatiehuren aan te passen op de bedrijfsprestaties wordt geanalyseerd aan de hand van een steekproef van Amerikaanse openbare productiebedrijven. Een grotere appropriability op ondernemingsniveau, bereikt door octrooibescherming of de eigendom van gespecialiseerde complementaire activa, leidt tot superieure economische prestaties, gemeten aan de hand van de beurswaardering van de R&D-activa van een onderneming. Een van de veelgebruikte “niet-conventionele” octrooistrategieën is preëmptief octrooieren, waardoor gevestigde exploitanten hun marktmacht kunnen versterken. In overeenstemming met de theorie is dit effect groter voor gevestigde ondernemingen met een grotere marktmacht vooraf en een grotere dreiging van markttoetreding, en kleiner wanneer O&O-concurrentie wordt gekenmerkt door de ontdekking van drastische innovaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ceccagnoli (2009) - Appropriability, preemption (voorkeursrecht) and firm performance

Samenvatting kern

A
  • Sterkere appropriability op firm niveau wordt bereikt door patent protectie of door het bezitten van gespecialiseerde complementare assets. –> Dit leidt tot superieure economische performance ( meten aan aandeel waarde R&D assets)
  • Vaak worden niet conventionele patent straategieen gebruikt zoals: preventief patenteren
  • Resultaten in lijn met theorie: Effect is groter voor bedrijven met hogere ‘‘ex ante’‘market power en hoog risico op toetreders
    • Men komt de term tegen bij financiële vooruitzichten waarbij bijvoorbeeld een schatting wordt gemaakt van de verwachte terugverdientijd van investeringen.
  • Effect is lager als R&D competitie wordt gecharacterizeerd door drastische innovaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ceccagnoli (2009) - Appropriability, preemption (voorkeursrecht) and firm performance

Hypothese 1:

Sterkere appropriability van winsten door dat de bedrijfs innovaties de economische performance van het bedrijf versterken

A

Supported:

Grotere bruikbaarheid (minder spillover van hoge kwaliteit,
lagekostenondernemingen ten opzichte van minder efficiënte concurrenten),
geeft de innovator meer marktmacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ceccagnoli (2009) - Appropriability, preemption (voorkeursrecht) and firm performance

Hypothese 2:

Een noodzakelijke voorwaarde om het effect van preventieve octrooiering op de economische prestaties van de gevestigde exploitant positief te laten zijn, is dat de gevestigde exploitant wordt bedreigd door de potentiële toetreding van O&O-concurrenten.

A

Supported:

Preventieve octrooiering: het octrooieren van een alternatieve technologie ten overstaan van concurrenten om toetreding te ontmoedigen

  • Gevaar van het betreden van de markt : Groter gevaar, meer octrooien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ceccagnoli (2009) - Appropriability, preemption (voorkeursrecht) and firm performance

Hypothese 3:

Het effect van preventieve octrooiering op de economische prestaties van een onderneming is groter voor gevestigde ondernemingen met een grotere marktmacht.

A

Supported:

Marktmacht ex ante: Hoe hoger de (ex ante) macht, hoe meer patentaanvragen –> om behoud van de winst te garanderen.

is Latijn voor “van tevoren”. Beschouwingen ‘ex ante’ vinden dus vooraf plaats waarbij de moeilijkheid is dat eventuele toekomstige omstandigheden moeten worden ingeschat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ceccagnoli (2009) - Appropriability, preemption (voorkeursrecht) and firm performance

Hypothese 4:

Het effect van preventieve octrooiering op de economische prestaties van de gevestigde exploitant is geringer wanneer de onderliggende innovatie waarop de O&O-concurrentie is gebaseerd, drastisch is.

A

Supported:

Hoe drastischer = dynamische markt –> hoe minder preventieve octrooiering
Omdat een drastische uitvinding hogere kosten met zich meebrengt en de gevestigde exploitant al monopolietarieven heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ceccagnoli (2009) - Appropriability, preemption (voorkeursrecht) and firm performance

Takeaways:

A

Met name de doeltreffendheid van octrooibescherming en de eigendom van gespecialiseerde aanvullende activa kunnen het rendement van O&O en dus ook de marktmacht in verband met innovatieve investeringen aanzienlijk verhogen

De strategie verbetert de appropriability returns voor O&O, met name voor gevestigde ondernemingen met een sterkere marktmacht, wat erop wijst dat belemmeringen voor het betreden van de markt een belangrijke motor zijn voor hogere winsten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Teece (2010) - Business Models, Business Strategy
and Innovation

Samenvatting

A

Telkens wanneer een onderneming wordt opgericht, hanteert zij expliciet of impliciet een bepaald bedrijfsmodel dat het ontwerp of de architectuur beschrijft van de mechanismen voor waardecreatie, -levering en -afvang die zij gebruikt. De essentie van een businessmodel is het definiëren van de manier waarop de onderneming waarde levert aan klanten, klanten verleidt om te betalen voor waarde, en die betalingen omzet in winst. Het weerspiegelt dus de hypothese van het management over wat klanten willen, hoe ze willen het, en hoe de onderneming kan organiseren om het beste te voldoen aan die behoeften, betaald te worden voor het doen van dit, en winst te maken. Het doel van dit artikel is om de betekenis van bedrijfsmodellen te begrijpen en hun verbanden met bedrijfsstrategie, innovatiemanagement en economische theorie te onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Teece (2010) - Business Models, Business Strategy
and Innovation

Samenvatting kort

A

De essentie van een businessmodel is het definiëren van de manier waarop de onderneming waarde levert aan klanten, klanten verleidt om te betalen voor waarde, en deze betalingen omzet in winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Teece (2010) - Business Models, Business Strategy
and Innovation

Wat zijn de elementen van een business model design volgens Teece?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Teece (2010) - Business Models, Business Strategy
and Innovation

Noem 3 voorbeeldne van (traditionale/modern) business models:

A

traditionale

Reengineering: Meat shipping
Containerizing: Containers for both land and sea
Razorblade: Cheap razor, expensive blades

Modern

The information/Internet industries: Giving away the
service for free and covering cost and making a profit
with advertisement and data collection.

Herinrichting: Vlees verzending
Containeriseren: Containers voor zowel land als zee
Razorblade: Goedkoop scheermesje, dure bladen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Teece (2010) - Business Models, Business Strategy
and Innovation

Hoe creeer je een systainable business model in 4 stappen?

A
  1. Segmenteer de markt
  2. Maak een value proposition voor elk segment
  3. Ontwerp en implementeer mechanismen om waarde te vangen voor elk segment
  4. Vindt en implementeer ‘‘isolerende mechanismen’’ om imitaties te hinderen of te blocken van competitie en/of klanten & suppliers

Waardepropositie verwijst naar een bedrijfs- of marketinguitspraak die een bedrijf gebruikt om samen te vatten waarom een consument een product moet kopen of een dienst moet gebruiken. Deze uitspraak overtuigt een potentiële consument ervan dat één bepaald product of dienst meer waarde zal toevoegen of een probleem beter zal oplossen dan andere soortgelijke aanbiedingen. Bedrijven gebruiken deze verklaring om zich te richten op klanten die het meest zullen profiteren van het gebruik van de producten van het bedrijf, en dit helpt bij het handhaven van een economische kangracht.

De Nederlandse vertaling van ‘moat’ is ‘slotgracht’. Zoals in de Middeleeuwen rond een kasteel een gracht werd gegraven om vijanden op afstand te houden, beschermt een ‘economic moat’ het rendement op geïnvesteerd kapitaal van een onderneming. Of in eenvoudiger woorden: het concurrentievoordeel van een onderneming beschermt haar winstgevendheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Teece (2010) - Business Models, Business Strategy
and Innovation

Welke 3 barrieres tot imitatie van business modellen zijn er?

A
  1. Business modellen waarvoor systemen, processen en assets nodig zijn die moeilijk na te maken zijn.
  2. Het is misschien ondoorzichtig, (onduidelijke nabootsbaarheid”) die het moeilijk te begrijpen maakt
  3. Gevestigde bedrijven willen eerdere investeringen niet kannibaliseren of uit gevestigde relaties stappen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Teece (2010) - Business Models, Business Strategy
and Innovation

Winst behalen uit een innovatie framework

A

Geintergreerd business model:

Een innovatief bedrijf bundeld innovatie en producten samen, neemt de verantwoordelijkheid voor de gehele value chain

Outsourcing (pure licensing) business approach:

Het hebben van een aantal omringende bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Teece (2010) - Business Models, Business Strategy
and Innovation

Competitief voordeel doen en flexibiliteit

A

Om een bron van competitief voordeel te hebben, moet een business model gerafineerd zijn in het behalen van een specifieke klant behoefte, dit aspect moet ook moeilijk imiteerbaar zijn.

Als een product nog in de pre-paradigmatische fase is, moet het bedrijf (business model) flexibel zijn tot het dominant design duidelijk is geworden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

A

Zie voor dit artikel ook de losse value capturing value

17
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Wat zijn de basic building blocks voor het profiteren van innovatie volgens Teece?

A
  1. appropriability regime
    1. aard van de innovatie
    2. Effectiviteit van de IPR
  2. Dominant design
    1. Pre-paragdig vs paradigmatic phase
  3. Complementairy assets
    1. generic / (co) specialized
    2. alledaags
  • Dit gezamelijk is de ‘’ value appropriation innovator’’ en zegt iets over de ‘‘future innovativeness’’
18
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Wat is ‘‘The appropriability regime’’ en wat zijn de key dimensies?

A
  • Een regime of appropriability verwijst naar de factoren die van invloed zijn op de innovators ability om winst te pakken op een innovatie

Key dimensies van appropriabliity regime zijn:

  • Legale mechanismen van bescherming: Patenten, copyrights, trade screts
  • Aard van de technology:
    • product (patent) /process (trade secrets)
    • Tacit, moeilijk om te imiteren / codified, makkelijk om te imiteren
19
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Wat is het dominant design paradigma? Wat betekend het?

A

Pre-paradigmatic stage: Er is nog geen algemeen geaccepteerde conceptuele uitwerking. Niet een uitwerking heeft grote acceptie van de consument

paradigmatic stage: Een periode waarin de ‘‘body of theory’’ lijkt te zijn geaccepteerd, door de acceptatie switchst de competitie van de focus op product innovatie naar porcess innovatie om: kosten te reduren, productiveiten te verhogen en economie of scale (leer effect) te behalen.

Dat er een dominant design is, is een teken van maturity en acceptatie van de standaard. Nadruk komt op prijs in plaats van design.

20
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Wat zijn complementary assets?

A

De succesvolle commercialisering van een innovatie vereist dat de knowhow in kwestie wordt gebruikt in combinatie met andere capabilities of assets (bijvoorbeeld: productie, marketing, enz.). Deze diensten worden vaak verkregen uit complementaire assets die gespecialiseerd zijn.

Je hebt:

  1. Generieke assets
  2. Specialized assets
  3. Co-specialized assets
21
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Wat is een generic asset?

A

Asset met algemeen doel, investeringen zijn omkeerbaar ( in preparadigma voornamelijk)

22
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Wat is een specialized asset?

A

(unilateral) eenzijdige afhankelijkheid tussen innovatie en complementaire activa; investeringen zijn onomkeerbaar (voor de paradigmatische fase)

23
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Wat is een co-specialized asset?

A

Bilaterale afhankelijkheid, investeringen zijn onomkeerbaar

24
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Wat is het effect van strong/tight appropriability vs weak appropriability regimes?

en wat is belangrijk voor winstgevendheid in welke fase?

A

Strong appropriability:

  • generic complementary assets –> licencing
  • (co)specialized complementary assets –> contractuele relaties zijn blootgesteld aan risico’s (men moet onomkeerbare investeringen doen)

Weak appropriability regime:

Innovators moeten overgaan tot business strategien als ze imitatie willen voorkomen

preparadigmatische fase:

De innovator moet voorzichtig zijn om het basisontwerp te laten “zweven” totdat voldoende bewijs is verzameld dat een ontwerp is geleverd dat waarschijnlijk de industrienorm zal worden

paradigmatische fase:

Wanneer de technologie gemakkelijk na te bootsen is, is de beoordeling van complementaire assets cruciaal. Gespecialiseerde en co-gespecialiseerde complementaire assets zijn hierbij het belangrijkst

25
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Contractuele methoden (Bij sterke appropriability regimes en wanneer er in de toeleveringsketen complementaire middelen beschikbaar zijn)

A

= Contract, zoals licentiëring, tussen een innovator en een leverancier, fabrikant of distributeur
Voordelen:

  • Geen vooraf te betalen uitgaven, vermindering van risico’s en cash req.
  • In een partnerschap verloopt de kennisoverdracht snel
  • De innovator geloofwaardiger maakt

Nadelen

  • Het kan lastig zijn om een dure onomkeerbare verbintenis aan te gaan.
  • Mogelijkheid van overwaardering en opportunistisch gedrag
  • Risico op concurrentie
26
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Integratievormen (bij zwakke appropriability regimes)

A

= die per definitie eigendom veronderstellen, onderscheiden zich van zuivere contractuele vormen in die zin dat zij het afstemmen van prikkels en controle vergemakkelijken

Voordelen:

  • Mogelijke grotere spill-overeffecten en synergieën
  • Mogelijkheid om reeds over complementaire assets te beschikken

Nadelen:

  • Tijd- en kasbeperkingen
  • Gespecialiseerde competenties worden vaak knelpunten
  • Hebben Waarschijnlijk niet alle assets in huis
27
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Integratie versus Contractstrategieën

A

Aanvullende assets vereist > NO: commercialiseren
Generieke complementaire assets? > JA: contract
Sterk toepasbaarheidsregime? > JA: contract
Gespecialiseerde assets zijn cruciaal? > NEE: contract
Is de kaspositie ok? > NEE: contract
Concurrentie is beter? > JA: contract / NEE: integreren

28
Q

(2) – Teece (1986) - Profiting from Technological Innovation: Implications for Integration, Collaboration, Licensing and Public Policy

Conclusie

A

Het framework geeft aan dat de grenzen van de onderneming een belangrijke strategische variabele zijn voor innoverende ondernemingen. De eigendom van complementaire assets, in het bijzonder wanneer ze gespecialiseerd en/of gecospecialiseerd zijn, helpen om vast te stellen wie wint en wie verliest aan innovatie. Imitators kunnen innovators vaak overtreffen als ze beter gepositioneerd zijn ten opzichte van kritische complementaire assets. Daarom moet het overheidsbeleid ter bevordering van innovatie niet alleen gericht zijn op R&D, maar ook op complementaire activa en de onderliggende infrastructuur.