Week 1: studievragen Flashcards
Wat
regelen het afstammingsrecht en het gezagsrecht?
Afstammingsrecht: Regelt wie de juridische ouders van het kind zijn en benoemt welke
rechtsgevolgen daaraan verbonden zijn.
Gezagsrecht: Regelt wie de opvoedverantwoordelijkheid hebben voor een minderjarig kind.
Op welke maatschappelijke veranderingen doelt de auteur met de vraag: De vraag is in hoeverre beide rechtsgebieden zich voldoende hebben aangepast aan de maatschappelijke veranderingen.’ ?
Tegenwoordig worden veel kinderen voor het huwelijk van ouders geboren. Dit heeft gevolgen voor onder andere de toekenning van gezag voor de vader, welke ouders gezamenlijk moeten aanvragen. Tevens heeft vader toestemming nodig van moeder om het
kind te erkennen.
Er worden drie doelen genoemd die met het afstammings- en gezagsrecht in de huidige
maatschappelijke context worden nagestreefd (p. 34 e.v.).
a. Welke drie doelen zijn dit?
-
Verantwoordelijkheidsbeginsel: Duidelijkheid over wie de verantwoordelijkheden dragen
voor de kinderen. -
Beschermingsbeginsel: Bescherming van de kinderen, omdat zij bij hun geboorte zelf geen
verantwoordelijkheid kunnen dragen. - Conflicten tussen ouders voorkomen.
Er worden drie doelen genoemd die met het afstammings- en gezagsrecht in de huidige
maatschappelijke context worden nagestreefd (p. 34 e.v.).
b. Welk probleem signaleert de auteur in het huidige afstammingsrecht gelet op deze doelen?
Gelijkheid als probleem: Een potentieel juridisch probleem bij het afstammings- en
gezagsrecht is dat de rechtspositie van een ongehuwde moeder en ongehuwde vader niet gelijk zijn. Wel is er de overtuiging dat beide ouders een belangrijke rol spelen in het leven van het kind.
Er worden drie doelen genoemd die met het afstammings- en gezagsrecht in de huidige
maatschappelijke context worden nagestreefd (p. 34 e.v.).
c. Voor wat betreft het gezagsrecht geeft de auteur aan dat het een probleem is dat onnodige
conflicten aan de rechter worden voorgelegd (p. 38). Wat bedoelt ze met ‘onnodige conflicten’?
Zaken waarbij ouders nog wel ouders zijn, maar geen partner meer en waarin zij dus gezamenlijk gezag uitoefenen, ook als hun relatie voorbij is
Volgens de auteur zouden het afstammings- en gezagsrecht (waarschijnlijk) nog beter kunnen
voldoen aan de doelen waarvoor deze rechtsgebieden in het leven zijn gesteld (p. 39). Welke regel
stelt de auteur voor en welke voordelen van deze regel benoemt ze?
Kiezen voor een dubbele aanknoping. Hierbij zouden de automatische rechtsgevolgen alleen gelden als de man die geboorteaangifte van het kind doet op hetzelfde adres staat
ingeschreven als moeder. Hij zou dan juridisch vader van het kind zijn en gezamenlijk gezag krijgen. Toestemming van de moeder is dan niet vereist.
One-nightstand-vader’ valt dan niet onder deze regel, omdat hij niet op hetzelfde
adres als moeder geregistreerd staat en wellicht ook niet de geboorteaangifte doet.
Wat zijn de voordelen van dubbele aanknoping?
o Laagdrempelig, want ouders hoeven er niets voor te doen.
o Een dergelijke regeling laat het afstammings- en gezagsrecht aansluiten bij een
veelvoorkomende situatie (de rechtspositie van de betrokken is helder, geen conflict
over de vraag of de vader het kind mag erkennen of gezag mag krijgen).
o Lager conflictpotentieel: Het huidige recht biedt de moeder de mogelijkheid om niet
mee te werken, wat kan leiden tot conflicten.
o Als je handelen ertoe leidt dat een kind geboren wordt, ben je beiden
verantwoordelijk voor het kind.
In par. 69 t/m 74 benoemt het EHRM de algemene beginselen die gelden voor zaken zoals de
onderhavige, waaronder de positieve verplichtingen die gelden voor de Staat. Welke positieve
verplichtingen zijn dit
Maatregelen nemen met het oog op hereniging van ouders met hun kinderen en de verplichting om dergelijke herenigingen te faciliteren, voor zover het in het belang van het
kind is om persoonlijke relaties in stand te houden en het gezin weer op te bouwen. Dit is een verplichting van middelen, niet van resultaat. Het vereist dat de autoriteiten maatregelen nemen om de tegenstrijdige belangen met elkaar te verzoenen, waarbij de belangen van het kind vooropstaan. Daarnaast is het belangrijk, in gevallen die betrekking hebben op de relatie
van een persoon met zijn/haar kind, om uitzonderlijk zorgvuldig te zijn, gezien het risico dat het verstrijken van de tijd kan leiden tot een feitelijke vaststelling van de zaak. Deze plicht
geldt niet alleen voor procedures die betrekking hebben op de bepaling van het gezag en contactrechten, maar ook voor procedures met betrekking tot de uitvoering van die rechten.
In par. 75 t/m 88 past het EHRM de algemene beginselen toe op de onderhavige zaak. Lees par.
75 t/m 78 over onder andere de achtergrond van de zaak.
a. Wat is het oordeel van het EHRM over het werk van het Centre, rekening houdende met het
gedrag van vader en moeder (par. 79 t/m 84)? Vat dit kort samen.
Het Centre zou gefaald hebben in het nemen van maatregelen om dat wat de hoofdoorzaak van de negatieve houdingen van de kinderen ten opzichte van het contact met vader aan te pakken. Er werd de kinderen geen hulp of advies geboden om de vervreemding te overwinnen die het gevolg was van het meer dan 2 jaar geen contact hebben met hun vader.
Andere tekortkomingen: vooroordeel ten gunste van moeder; gebrek in het bieden van diensten aan het gezin; geen geschikte beoordeling van de situatie en geen actieplan voor
het omgaan met de zaak.
Vader is nooit als ongeschikt beoordeeld voor het behouden van contact met zijn kinderen. Hij heeft herhaaldelijk gezocht naar assistentie van dossierbeheerders, stond open voor en was klaar om met deskundigen te werken en kwam met verschillende mogelijkheden voor
contact buiten het pand van het Centre. Het Centre heeft zijn suggesties echter nooit aangenomen.
Kortom, het Centre zorgde er niet voor dat professionele, gerichte ondersteuning effectief werd geboden aan de kinderen, wat cruciaal zou zijn voor hen om te wennen aan het idee hun vader weer te zien, en voor de ouders die hulp nodig hadden om te erkennen wat in het belang van de kinderen was
In par. 75 t/m 88 past het EHRM de algemene beginselen toe op de onderhavige zaak. Lees par.
75 t/m 78 over onder andere de achtergrond van de zaak.
Wat is het oordeel van het EHRM over de Sloveense rechters (par. 85 t/m 87)? Vat dit kort
samen.
De rechters hebben geen evenwicht gevonden tussen enerzijds het recht van verzoeker op respect voor zijn gezinsleven en anderzijds de door de regering genoemde doelstellingen en
zijn hun positieve verplichtingen onder artikel 8 van het verdrag niet nagekomen. Er is dus sprake van een schending van artikel 8 van het gedrag.