Week 1 Flashcards
Verschillende typen micro-organismen
Bacteriën, fungi, parasieten
Vermenigvuldiging bacteriën
Bacteriën vermenigvuldigen zich door verdubbeling van hun celgrootte, gevold door een splitsing in twee nieuwe organismen
Voorplanting fungi
Voorplanting door sporen
Overlevingsprincipe parasieten
Parasitisme –> Voor overleving volledig afhankelijk van gastheer
Virus
los pakketje van DNA of RNA, omhuld door een eiwitmantel
–> Voor vermenigvuldiging volledig afhankelijk van gastheercellen
Pathogeniciteit
Het vermogen om een bepaalde ziekte te veroorzaken
Staphylococcus aureus
Ongeveer een derde van alle mensen is drager
Wanneer is sprake van een infectie
Als er schade of een veranderde fysiologie bij het individu is als gevolg van interactie tussen de gastheer en het micro-organisme
Primair pathogene micro-organismen
Veroorzaken bij besmetting regelmatig ziekteverschijnselen
Opportunistische pathogene micro-organismen
Leiden alleen tot ziekte bij een verminderde weerstand
Van welke factoren is het krijgen van een infectie afhankelijk?
- Micro-organisme: pathogeniciteit, virulentie
- Gastheer: genetische achtergrond, immuunstatus
- Besmettingsroute
Virulentiefactoren
- Deze factoren bepalen de waarschijnlijkheid dat een individuele stam een ziekte
veroorzaakt - Eigenschappen waarmee een micro-organisme de verdedigingsmechanismen van de gastheer kan ontlopen of teniet doen
–> Vb. adhesines, toxines, eiwitkapsels
Aanwezige barrières tegen infectie
- Mechanisch: huid & epitheel
- Chemisch: vetzuren, zouten, een lage pH, enzymen en antimicrobiele peptiden
- MIcrobiologisch: microbiota
Type receptoren innate immuniteit
Genome-coded receptors
–> PRR’s zijn genome coded receptors
Welke cellen behoren tot het aangeboren immuunsysteem?
Granulocyten, monocyten, macrofagen en dendritische cellen
VDJ
B-receptoren –> VDJ
T-receptoren –> VJ
Herkenning via T-celreceptoren
Een T-celreceptor herkent een antigeenpeptide in de context van een MHC-molecuul op een antigeenpresenterende cel of lichaamscel
Herkenning via B-celreceptoren
Een B-celreceptor herkent vrije en intacte antigenen, bijvoorbeeld in de bloedsomloop
Extravasatie
Begint met een zwakke hechting van de bloedcel aan de vaatwand door middel van selectines.
Presentatie HLA klasse I-moleculen
Klasse I - moleculen presenteren antigeenpeptiden, die vanuit het cytosol in het golgi-apparaat aan het molecuul gekoppeld worden
Presentatie HLA klasse II - moleculen
Klasse II - moleculen presenteren antigeenpeptiden die vanuit het extracellulaire milieu zijn opgenomen