volumeverandering bij smelten en stollen Flashcards

1
Q

water: vloeibaar -> vast

A

vergroot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

water: vast -> vloeibaar

A

verkleint

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

water: stollen

A

vergroten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

water: smelten

A

verkleinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

chocolade

A

volume is groot bij vloeistof en kleiner bij een vaste stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

is water een uitzondering?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verklaar met deeltjesmodel: andere stoffen

A

voeg energie toe -> inwendige energie stijgt (deeltjes) -> volume stijgt en afstand tussen de deeltjes ook

  • volume stijgt = massadichtheid daalt
  • vast -> vloeibaar: volume stijgt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

water verklaren met deeltjes model

A

door polariteit van de moleculen kan - en + mooi naar elkaar komen bij vloeibare stof
bij een vaste stof staat de positie vast -> - en - / + en + stoten elkaar af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly