Voet van het paard Flashcards

1
Q

Benoem de structuren

A

1 = proxiaal ligamenteuze rand vh straalbeen

2 = laterale extremiteit straalbeen

rode pijlen = vasculaire foramina & synioviale fossa

witte pijlen = distale rand straalbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zie je in de cirkel? belang?

A

= crena marginis solearis = inkeping in de distale rand vh hoefbeen met daarin vascularisatie

soms zie je op die plek atrofie dr tumor weke delen

patroon vasculaire kanalen ~ vingerafdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Effect van hoge hielen op dorsopalmaire opname

A

hoge hielen op blok van 55° => geeft resultaat van 65° (hoe groter de hoek, hoe meer het straalbeen weg geprojecteerd w van het hoefgewricht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

effect van lage hielen op dorsopalmaire opname

A

de distale rand van het straalbeen ligt in het hoefgewricht ipv net proximaal ervan => maakt beoordeling moeilijker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ophangbanden straalbeen (aan ligamenteuze randen):

A

proximale ophangband: collateraal sesam ligament

distale ophangband: lig impar = hoefbeen-straalbeenband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Meest voorkomende aandoeningen aan de voet bij EQ

A
  • podotrochleose
  • osteoartrose
  • laminitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de normale hoek tss margo solearis en grondopp =

A

5-10°

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Laminitis =

oorzaken

A

ontsteking van de lederhuid (dermis)

vasculaire aandoening

oorzaken: koliek, cortisonebehandeling, obesitas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

evolutie laminitis:

A

stadium A: meestal enkel klinische tekenen

stadium B: hoek tss margo solearis en grondopp is toegenomen + kanteling hoefbeen (hoefbeen niet meer evenwijdig met hoefwand)

stadium C: loslating dermale en epidermale lamellen van hoornschoen => vacuum ruimte + zinken van hoefbeen in hoornschoen + dorsaal periostitis + lipping (puntvorming) dorsaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Founder distance =

A

afstand tss kroonrand en processus extensorius van hoefbeen

  • mag max 1 cm zijn

(D)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanddikte van de dorsale hoefwand -> wat is normaal ? Waar ga je dit meten?

A

wand mag niet dikker zijn dan 30% vd lengte van het hoefbeen

(bij WBP is hoefbeen 6cm lang dus hoefwand mag niet meer dan 2cm dik zijn)

meet je net onder de processus extensorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zie je

A

stadium B laminitis

  • hoek tss margo solearis en grondopp is toegenomen
  • kanteling hoefbeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zie je

A

stadium C laminitis -> je ziet een vacuum ruimte waar de dermale gelost zijn van de epidermale lamellen van de hoornschoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zie je

A

fase C laminitis (eerder chronische fase)

  • lipping -> geen mooie punt meer want door de druk op de tip van het hoefbeen krijg je meer botvorming (pijl onder)
  • periostitis (beenvliesontsteking) (pijl boven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Nageltred =

A

= ontsteking hoefbeen door scherp voorwerp in hoef

= infectieuze aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zie je

A

= ronde radiolucentie in hoefbeen = zone van botdesstructie

= teken van nageltred

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zie je?

A

zware destructie van het hoefbeen

teken van nageltred

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

RX tekenen van nageltred

A
  • septische osteitis -> zichtbaaar als opklaring thv hoefbeen
  • osteolyse
  • onregelmatigheid
  • verbede vasculaire kanalen
  • bot sequester

(botletsels ga je pas zien na ten vroegste 1-3wk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Keratoma =

A

= massa van keratinebevattend weefsel geproduceerd als respons op chronische irritatie van de hoef -> groei tss hoefwand en hoefbeen

(kan ook ontstaan door trauma)

neoplasie aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

onderscheid abces vs keratoom

A
  • abces zorgt sowieso voor infectie => bot w weggedrukt en osteolyse => geeft geen scherpe aflijning
  • keratoom is scherper afgelijnd (geen infectie)
21
Q

Wat zie je?

A

hoefbeen is normaal afgelijnd, mr we zien semilunair defect thv margo solearis -> defect is vrij scherp afgelijnd dus wellicht keratoom

kan ook abces zijn, geeft gelijkaardig beeld, mr we zien ook een discreet circulair defect, zonder omgevende sclerose en scherp afgelijnd dus geen infectietekenen => keratoma

22
Q

Wat zie je?

A

gewrichtscollaps mediaal -> gewrichtsruimte is mediaal duidelijk nauwer -> teken van osteoartrose

23
Q

Hoefkatrol is opgebouwd uit;

Aandoening aan hoefkatrol =

A

hoefkatrol:

  • straalbeen
  • hoefgewricht (kroon -en hoefbeen)
  • diepe buigpees
  • bursa podotrochlearis
  • lig impar (hoefbeenstraalben band; dist ophangband straalbeen)
  • collateraal sesam lig (prox ophangband straalbeen)
  • > aaandoening = podotrochleose
24
Q

Waar ga je naar kijken bij podotrochleose?

A
  • proximale rand straalbeen: osteofytose, entheseofytose (aanhechting collateraal sesam lig), prox rand moet recht of convex zijn
  • distale rand straalbeen: fragmenten, synoviale invaginaties
  • palmaire rand: kijk nr flexor cortex (facies flexoria), mineralisaties in weke delen (in diepe buigpees)
  • merg van straalbeen: trabeculae, aflijning medulla-cortex, sclerose, cysten
25
Q

verschil osteofyt & entheseofyt

A

(beiden = haakvorming)

osteofyt -> aan articulaire rand (rechts)

entheseofyt -> aan ligamenteuze rand (aanhechting ophangbanden)

26
Q

Synoviale invaginaties: welke zijn abnormaal ?

A

5

6

10

(lollipopkanaal = cysteus synoviaal kanaal: zie foto)

27
Q

Wat zie je?

A

Straalbeen met sclerose (onderscheid medulla-cortex niet meer zichtbaar)

28
Q

Wat zie je?

A

straalbeen met sclerose (onderscheid medulla - cortex niet meer duidelijk)

29
Q

Wat zie je?

A

mineralisatie in prox ophangband straalbeen (= colateraal sesam lig)

30
Q

Wat zie je?

A

Fragmentatie distale straalbeenrand

31
Q

Wat zie je?

A

Ossificaatie hoefkraakbeenderen (degenratieve aandoening) -> je spreekt van ossificatie als bot vd proc palmaris hoger komt dan aflijning van straalbeen (hieronder normale foto ter vergelijking)

32
Q

voorkomen ossificatie hoefkb

A

hoefKB ossificeren meestal gewoon met leeftijd, zonder klinische sequentie, mr als het bot vd processus palmaris hoger komt dan de aflijning vh straalbeen => ossificatie

= erfelijke aandoening die vaak voorkomt bij voorvoeten trekpaarden (die hebben er niet echt last van)

33
Q

Osteitis =

oorzaken

A

= ontsteking van het bot

= inflammatoire aandoening

oorzaken:

  • trauma
  • infectieuze oorzaken
  • hoefbevangenheid (bij laminitis: niet septische osteitis)
34
Q

osteitis: rx tekenen

A
  • onregelmatige, ruwe aflijning
  • vasculaire kanalen veel wijder ad kant vd osteitis
35
Q

rx beeld subchondrale botcyste

A

geeft radiolucentie in bot, omgeven door sclerose (vaak verbinding gewrichtsruimte met botcyste -> die communicatie kan je vaststellen dr het inspuiten van contrastvloeitstof)

36
Q

oorsprong subchondrale botcysten jonge vs adulte dieren

A
  • bij jonge dieren eerder ontwikkelingsstoornis: problemen met ossificatie
  • bij oudere dieren meestal gevolg van trauma, mr ku ook infectieus ontstaan (in laatste geval zu bacteriën gewrichtsKB aanvreten)
37
Q

Wat zie je?

A
  • onderste lidmaat bij veulen
  • alle GP nog zichtbaar
  • heel steile kogel
  • retractie opp buigpees (die is korter in vgl met skelet) => kogel kan niet volledig doorzakken => abnormale stand
38
Q

Blokvoeten

  • oorzaak
  • soort aandoening
A

diepe buigpees te kort in vgl met skelet => te steil

=> vrij hoge hielen (klinische diagnose)

milde en erge vorm -> bij erge vorm duidelijke flexie vd hoef en grotere hoek hoef-grondopp

= angulaire deformatie, ontwikkelingsstoornis

39
Q

Marie’s disease =

A

= hypertrofische osteopathie

= metabole aandoening

= bilaterale, symmetrische zwelling vd ledematen (meestal 4)

(heel zeldzaam)

40
Q

Marie’s disease: oorzaken

A

meestal tgv longaandoening (zelden tgv niet-thoracale aandoening)

41
Q

radiografische tekenen Marie’s disease

A
  • secundair periostale reacties in lange beenderen (komen van distaal en gaan nr proximaal)
  • geen nieuwe beenvorming loodrecht op as van bot
  • gewrichten blijven in takt
42
Q

wat zie je?

A

saggitale fractuur hoefbeen (is altijd articulair)

43
Q

Chronische hoefbeenfractuur: wat zie je?

A
44
Q

Wat zie je?

A

acute of subacute hoefbeenfractuur

45
Q

Wat is er waarschijnlijk mis als je dit ziet?

A

ruptuur diepe buigpees

46
Q

wat zie je

A

fractuur processus palmaris hoefbeen

47
Q

wat zie je

A

fractuur processus extensorius hoefbeen

48
Q

wat zie je?

A

straalbeenfractuur

  • opklaring in het midden = grote erosie (mss cyste) => straalbeen sterk verzwakt => fractuur