Vocabulary 3.2 Flashcards
1
Q
Absoluut
A
Absolutely
2
Q
Appartement
A
Apartment
3
Q
Raar, ongemakkelijk
A
Awkward
4
Q
Kledingadvies
A
Dress code
5
Q
Chique
A
Fancy
6
Q
Officieel, netjes
A
Formal
7
Q
Voorzichtig
A
Gently
8
Q
Feestje
A
Get-together
9
Q
Nauwelijks
A
Hardly
10
Q
Smoesjes verzinnen
A
Make excuses
11
Q
Maaltijd
A
Meal
12
Q
Ook niet
A
Not… either
13
Q
Beledigd
A
Offended
14
Q
Anders
A
Otherwise
15
Q
Plotseling, uit het niets
A
Out of the blue