verzorgingstaat hs 5 Flashcards

1
Q

Verzorgingstaat

A

De overheid bemoeit zich actief met de welvaart en her welzijn van zijn inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welzijn

A

Geeft aan in hoeverre we ons geestelijk en lichamelijk goed voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welvaart

A

Ons inkomen en de mate waarin we daarmee in ons levensonderhoud kunnen voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Solidariteit

A

Als er bereidheid is in een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociale grondrechten

A

Is een grondrecht die actief optreden van de overheid vereist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale zekerheidsstelsel

A

Alle uitkeringen die mensen verzekeren van een inkomen bij werkloosheid, ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Maatschappelijk middenveld

A

Organisaties die tussen de overheid en de individuele burger in staan en die verschillende groepen, meningen en belangen vertegenwoordigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vrije markt

A

De prijs van deze goederen en diensten door vraag en aanbod tot stand komt en de overheid alleen kader stelt met wetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nachtwakersstaat

A

Een staat waarin de overheid zich beperkt tot het zorgen voor veiligheid en bescherming van de burgers en het handhaven van de rechtsorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vakbond

A

Organisaties die de gezamenlijke en individuele belangen van werknemers behartigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Algemene ouderdomswet (AOW)

A

Een volksverzekering die ervoor zorgt dat Burgers met de pensioen‘s gerechtigde leeftijd een verzekering krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vergrijzing

A

Het aandeel van de ouderen in de totale bevolking neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ontgroening

A

Jonge gezinnen steeds minder kinderen krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Participatie samenleving

A

Een samenleving waarin mensen meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leven en omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mantelzorg

A

De hulp die vanuit de directe omgeving door familie, buren en vrienden aan iemand wordt gegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leerplichtwet

A

Verplicht iedereen tussen de zes en 12 jaar onderwijs te volgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kwalificatieplicht

A

Tot je 18e ben je leerplichtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Startkwalificatie

A

Wil zeggen dat je minimaal mbo twee, havo of vwo niveau hebt behaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Sociale ongelijkheid

A

Een ongelijke verdeling in de maatschappij van kennis, inkomen, status en politieke macht

20
Q

Kansen ongelijkheid

A

Ongelijke kansen vanuit startpositie’s

21
Q

Zorgverzekering

A

Vanaf je 18e verplicht om af te sluiten tegen ziektekosten

22
Q

Zorgverzekeraar

A

Bieden op de vrije markt zorg verzekeringen aan en maken elk jaar zelfstandig prijs afspraken met huisartsen, fysiotherapeuten, tandartsen en ziekenhuizen

23
Q

Qaly

A

€ 80.000 per gewonnen levensjaar in goede gezondheid

24
Q

Leefstijl

A

De manier waarop mensen leven

25
Q

Welvaartsziekten

A

Ziekten zoals obesitas diabetes en hart en vaatziekten

26
Q

Sociale verzekering

A

Mensen betalen een geld bedrag, ook wel premier genoemd, om zich te verzekeren tegen een bepaald risico

27
Q

Werknemersverzekering

A

Verzekeringen alleen voor werknemers met een baan

28
Q

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

A

Wordt aangevraagd bij langdurige ziektes

29
Q

Werkloosheidswet (WW)

A

Verzekering als je onvrijwillig werkeloos wordt

30
Q

Volksverzekering

A

Een verzekering waar iedereen recht op heeft

31
Q

Pensioen

A

Na een bepaalde leeftijd een verzekering krijgen omdat je te oud bent om te werken

32
Q

Algemene kinderbijslag wet (AKW)

A

Zorgt ervoor dat ouders van kinderen onder de 18 jaar een tegemoetkoming in de kosten van het levensonderhoud van de kinderen krijgen

33
Q

Algemene bijstand

A

Iedereen die ouder is dan 18 jaar, geen baan of inkomen heeft en ook geen recht heeft op een andere uitkering, kan een bijstandsuitkering krijgen

34
Q

Sociaal minimum

A

Het bedrag dat mensen minimaal nodig hebben om in een levensonderhoud te voorzien

35
Q

Wet arbeidsongeschiktheidvoorziening jong gehandicapten (Wajong)

A

Jongeren voor 18 een ziekte of handicap krijgen waardoor ze niet meer kunnen werken

36
Q

Emancipatiebeleid

A

Extra geld voor werk gevers die mensen met een handicap aannemen

37
Q

Positieve discriminatie

A

Maatregelen die achterstandsgroepen bevoordelen

38
Q

Arbeidsethos

A

Het belang dat mensen aan werk hechten

39
Q

Arbeidsmarkt

A

De plaats waar de vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten elkaar tegemoet komen

40
Q

Beroeps bevolking

A

Alle personen die geheel of gedeeltelijk beschikbaar zijn voor werk

41
Q

Werk gelegenheid

A

De vraag naar arbeidskrachten

42
Q

Werkloosheid

A

Een overschot aan arbeidskrachten

43
Q

Automatisering

A

Het vervangen van menselijke arbeid door machines en computers

44
Q

Flexibilisering

A

De ontwikkeling naar veel meer variaties in arbeidsrelaties en arbeidscontracten

45
Q

Globalisering

A

Door wereldwijde handel raken economieën steeds meer met elkaar verbonden

46
Q

Zpp’er

A

Zelfstandige werkers zonder personeel