Verkeer en Reizen Flashcards
de stad
la ciudad
het dorp
el pueblo
de brug
el puente
de winkelstraat
la calle comercial
het voetgangerspad
la calle peatonal
de laan, de boulevard
la avenida
de boulevard
el paseo
de (grote) weg
la carretera
de (auto) snelweg
la autopista
het tankstation
la gasolinera
la estación de servicio
de benzine
la gasolina
de diesel
el gasóleo
tanken
echar/repostar gasolina
de weg
el camino
de hoek
la esquina
afslaan, afbuigen
doblar
(naar) rechts
a la derecha
(naar) links
a la izquierda
hier
daar(ginds)
aquí
allá
te voet / met de auto gaan
ir de pie / en coche
voorbijgaan, langskomen
pasar
binnenkomen, binnengaan
entrar
de ingang, de oprit
la entrada
weggaan
salir
de uitgang, de afrit
la salida
aankomen, arriveren
llegar
op tijd
a tiempo
(te) laat
tarde
terugkeren, teruggaan
volver
autorijden
conducir
manejar
snel
rápido
snel, haastig
deprisa
langzaam
despacio
de auto
el coche
de vrachtwagen
el camión
de motor(fiets), de scooter
la moto (cicleta)