Vangoitsenhoven - Ontsteking Flashcards
2 overlappende fasen in de fysiopathologische veranderingen:
- Vasculaire fase
- Hyperemie
- Marginatie en diapedese van WBC
- Vorming van vochtexsudaat
- Cellulaire fase
- Marginatie
- Uittreden uit de bloedbaan van polynucleairen en mononucleairen
- Fagocytose en in initiëren van herstel
Kenmerken van de vasodilatatie tijdens hyperemie
- Toename van de arteriolaire diameters met een verhoogde bloedflow
- Openen van capillaire lissen die voor de beschadiging geen bloedstroom vertoonden (rubor)
Door lokale vrijzetting van vasodilatoren zoals cytokines en histamine
3 fasen van de adhesie van WBC aan de endotheelcellen
- Rollen
- Activatie van WBC
- Marginatie
Mediatoren bij rollen van WBC
E-selectines en andere cel-adhesiemoleculen (endotheelcellen)
Glycoproteïnen met suikerketens (WBC)
Wat veroorzaakt calor?
De verhoogde bloedflow en metabolisme van de leukocyten en monocyten
Exsudaat is het gevolg van
- Verhoogde vaatpermeabiliteit
- Verhoogde capillaire hydrostatische druk
- Proteïne afbraak in het interstitieel weefsels
- Vermeerdere doorlaatbaarheid van het bindweefsel
De rol van fibrine
- Barrière tegen verdere verspreiding
- Vergemakkelijkt de fagocytose
- lijmt de weefsel weer aan mekaar
Erysipeel
= Slecht afgelijnde en perifeer uitbreidende ontsteking
—> stoffen die fibrinolyse bevorderen
Histamine
- Waar?
- Synthese uit?
- Vrijzetting wordt bevorderd door…
- Granulen van de mastcellen en in de circulerende basofielen
- Synthese uitgaande van histidine
Bevordering van de vrijzetting:
1. Mechanische factoren
2. Cytotrope antistoffen
3. Elementen van het complementsysteem (anafylatoxines)
4. Basische peptiden zoals Histamine releasing factor ° neutrofiele granulocyten
5. Verandering in de intracellulaire concentratie van calcium
Wat zijn de effecten van histamine?
- Dilatatie van de terminale arteriolen
- Contractie van de endotheelcellen van de postcapillaire venulen (verhoging van permeabiliteit —> oedeem)
- Prikkeling van de zenuwuiteinden => jeuk
- Constrictie van gladde spiercellen van bronchioloi, uterus, ileum
- Veralgemeende vrijzetting => shock
- Via H2-receptoren => stimulatie van de secretie van maagzuur
Hageman factor
= factor XII van de stollingscascade
Kinine vorming inhibitoren
- alfa2-macroglobuline
- alfa1-antitrypsine
- C1esterase inhibitor
Bradykinine
- Bindt aan B2 receptoren op de endotheelcellen => vrijzetting van NO en prostaglandines —> vasodilatatie
Functie van kinines
- Relaxeren van de vasculaire gladde spiercellen
- Contractie van de viscerale gladde spiercellen
- Vasodilatatie en verhoogde vaatpermeabiliteit
- Lokale pijn
Veralgemeend:
1. Bloeddrukval
2. Reflectoire toename van de hartfrequentie
3. Toename van de gastro-intestinale motiliteit
4. Bronchoconstrictie
5. Flush
6. Speeksel en tranenvloed
Functie van het complementsysteem
- Induceren van chemotaxis van de fagocyten
- Het activeren van mastcellen en fagocyten
- De opsonisatie en lysis van pathogenen
- Het verwijderen van immuuncomplexen
Anaphylatoxines
C3a en C5a
- Receptoren op de basofielen, mastcellen en andere WBC
- Vrijzetting van histamine en cytokines uit de mastcellen
- Trekken motiele WBC via gevormde chemische gradiënt
- Er kan een anaphylactische reactie ontstaan bij de systemische verspreiding
Opsonisatie
- Complementfragmenten nl C3b en iC3b binden aan bacteriën en immuuncomplexen
- Herkend door fagocyten met hun specifieke receptoren
- Ingestie wordt geïnitieerd en de cel geactibveerd
Defect in de klassieke pathway
Weefsel inflammatie
Defect in alternatieve en lectine pathway
Frequente bacteriële infecties
C1-inhibitor
- Inhibeert C1 en regelt lectine pathway
- Inhibeert kinine, plasmine en coagulatiesysteem
Afwezigheid => ongewenste activatie van ontstekingsprocessen, angioneurotisch oedeem
COX
= cyclo-oxygenase
- vormt labiele cyclische endoperoxiden PGG2 en PGH2 —> derivaten die celspecifiek zijn
PGH2 in bloedplaatjes —> thromboxane A2 => bloedplaatjesaggregatie, vrijzetting van mediatoren en constrictie van kleine bloedvaten
PGH2 in de endotheelcellen —> prostacycline I2 => bloedplaatjesaggregatie inhiberen en bloedvaten dilateren
PGE2
- Vasodilatatie
- Bevorderen vaatpermeabiliteit veroorzaakt door histamine en kinines
Lage dosis aspirine
Inhibeert COX1 irreversibel
=> anti-thrombose
Hoge dosis aspirine
Inhibeert COX2
—> anti-inflammatoire werking
AGEPC
= acetyl-glycerol-ether-phosphorylcholine
- Vroeger gekend als bloedplaatjes activerende activiteit
- Chemotactische en activerend effect op WBC
- Verhoogt de vaatpermeabiliteit
Glucocorticoïden
- Remmen de productie van lipide-mediatoren
- krachtige remmers van het ontstekingsproces
Activatie van factor XII
—> stimulatie van zowel stolling als fibrinolyse
=> ontstaan van fibrinopeptides => chemotactisch en vaatpermeabiliteit verhogen
=> ontstaan van fibrine-degradatieproducten => chemotactisch actief voor neutrofielen
Defensines en cathelicidines
- Antimicrobiele peptiden
- Kleine cationische peptiden geproduceerd door bepaalde macrofagen en neutrofielen
- Vormen ion-permeabele membranen —> doden van pathogenen
- Komen samen in fagosoom
Lactoferrine
Is een eiwit geproduceerd door fagocyterende cellen dat Fe cheleert en hierdoor de groei van bacterieën belemmert
Verschillende lytische en microbicide factoren in fagocytose
- Defensines en cathelicidines
- Activatie van NADPH-oxydase
- Acidificatie van fago(lyso)soom
- Glycosidase en lactoferrine