Toets 19 maart Flashcards
afdalen
Naar beneden gaan.
de begane grond
De verdieping die precies gelijk ligt met de straat.
de container
Een grote bak om goederen of afval in te vervoeren.
de dassenburcht
Een hol van een das, een zoogdier met een zwart-witte streep
de delfstof
Stof die uit de grond wordt gegraven om iets van te maken.
delven
Uit de grond halen door het op te graven.
de doorsnede
Wat je aan de binnen kant ziet als je iets doormidden snijdt
het edel metaal
Een kostbaar metaal, zoals goud en zilver.
het gangenstelsel
Een aantal gangen dat met elkaar is verbonden.
het grondwater
Het water uit de bodem.
de kruipruimte
Een soort lage kelder onder een huis.
de mijn
Een of meer gangen diep onder de grond waar steenkool of een andere delfstof word
opgegraven.
de mijnwerker
Iemand die in een mijn werkt, diep onder de grond.
onderaards
Onder de grond.
de ondergrondse
De metro, een soort trein onder de grond.
opgraven
Uit de grond graven.