tentamen religie Flashcards

1
Q

Wat betekent filosofie

A

Liefde voor de wijsheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent filos

A

liefde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat betekent sofia

A

Wijsheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het doel van filosofie?

A

Verwerven van (zelf) kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke methode gebruikt men bij filosofie en religie?

A

Redeneringen/gedachte-experiment

niet empirische experimenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke subdisciplines vallen er onder filosofie?

A
  1. gericht op de mens
  2. gericht op de natuur
  3. gericht op menselijke kennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke stromingen vallen er onder de subdiscipline “gericht op de mens”?

A
  • wijsgerige antropologie
  • ethiek
  • esthetiek
  • politieke en sociale psychologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent wijsgerige antropologie?

A

leer van de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar houdt de wijsgerige antropologie zich mee bezig?

A

Wat is de mens? wat onderscheidt een mens van andere levende wezens?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke politieke partij zou er kunnen passen bij wijsgerige antropologie?

A

Partij voor de dieren (de mens in verhouding tot andere levende wezens)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar houdt de ethiek zich mee bezig?

A

Wat is juist handelen? wat is goed/fout en hoe bepaal je dat?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar vind je ethiek bijv. in terug?

A

is het juist om abortus te plegen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waar staat esthetiek voor?

A

leer van de schoonheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar houdt esthetiek zich mee bezig?

A

wat is schoonheid? wat is de essentie van kunst?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zou een onderwerp kunnen zijn waar esthetiek zich mee bezig zou kunnen houden in de maatschappij

A

heeft kunst een sociale functie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waar houdt politieke en sociale filosofie zich mee bezig?

A

hoe verhoudt een individu zich tot een maatschappij? wat is een maatschappij?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zou een onderwerp kunnen zijn waar politieke en sociale filosofie zich mee bezig zou kunnen houden in de maatschappij

A

is vertegenwoordigende democratie de beste staatsvorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welke stroming(en) val(len) er onder de subdiscipline “gericht op de natuur”?

A

Metafysica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

waar houdt de metafysica zich mee bezig?

A

Wat is zijn? wanneer is iets zijnde, een aparte entiteit?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

welke toepassing kan de metafysica hebben in de maatschappij?

A

bestaat god? is de ziel onsterfelijk? heeft de mens een vrije wil?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

welke stroming(en) val(len) er onder de subdiscipline “gericht op menselijke kennis “?

A
  • kennistheorie/epistemologie

- wetenschapsfilosofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar houdt de kennistheorie en epistemologie zich bezig?

A

wat kan ik weten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat zou een onderwerp kunnen zijn waar kennistheorie en epistemologie zich mee bezig zou kunnen houden in de maatschappij

A

bestaat er een objectieve werkelijkheid, subjectieve waarnemingen? kan je die kennen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar houdt de wetenschapsfilosofie zich bezig?

A

onderzoek naar aannames, methoden en resultaten in de wetenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat zou een onderwerp kunnen zijn waar de wetenschapsfilosofie zich mee bezig zou kunnen houden in de maatschappij

A

welk mensbeeld ligt ten grondslag aan psychoanalyse, behaviorisme of cognitieve psychologie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

waarom voelt een gelovige zich zo snel gekwetst volgens R. wijnberg?

A
  • kwetsing is aanval op identiteit
  • identiteit bestaat uit morele overtuigingen die een mens heeft
  • geloof bepaald morele overtuigingen
  • kritiek (algemeen) op geloof is daarmee kritiek op iemands identiteit (individueel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

waarom zijn geloofsovertuigingen speciaal soort overtuigingen volgens wijnberg?

A
  • ze hebben geen redenen

- het zijn argumentloze overtuigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

moeten we argumentloze overtuigingen accepteren? en waarom?

A

Ja, want ieder mens heeft argumentloze overtuigingen, denk bijv. aan de liefde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

wat houdt het ezeltjesproces in?

A
  • proces verbaal waarbij Reve werd aangeklaagd voor godslastering, aangezien hij god had vergeleken met een ezel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat betekent godslastering?

A

heilig schendende taal uitslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

waarom moet godslastering volgens wijnberg moeten worden afgeschaft?

A
  • dode letter (regel die niet wordt nageleefd, maar wel in de wet is opgenomen)
  • rechtsongelijkheid in de wet: gelovigen hebben meer wettelijke bescherming
  • filosofisch onhoudbaar, aangezien iedereen wel in iets gelooft.
  • wat is god lasteren?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

In NL is godslastering inmiddels afgeschaft, wat heeft men gedaan ter compromis?

A

De strafbaarstelling voor discriminatie aangescherpt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

hoe loopt het gedachte experiment van wijnberg over abortus?

A
  • wanneer is er sprake van een persoon, die recht heeft op morele inachtneming?
  • vanaf bevruchting?
  • hersenactiviteit? bewustzijn en gevoel?
  • wellicht is ‘mens in potentie’ een oplossing –> ei/zaadcellen verspillen is niet oké
  • is een mens wellicht in potentie na samensmelting ei en zaadcel? maar een kind is volledig afhankelijk van zijn moeder, zonder moeder geen potentie
  • welk recht telt zwaarder? recht kind niet altijd –> stel moeder is verkracht of moeder kan niet voor het kind zorgen
  • maar als zelfbeschikking moeder zwaarder telt –> kind van 8 maand ook weghalen?
    nee, gaat in tegen morele intuïties
  • morele intuïties? vaststaande momenten voor leven kunnen we blijkbaar niet bepalen en keus moeder/kind niet maken. bij miskraam wordt het verdriet groter naarmate foetus ouder is.
    –> embryoselectie bij ziektes, niet bij uiterlijkheden.
  • dus vertrouwen op ons geweten en intuïtie? ja die hebben we niet voor niets en alternatief hebben we niet.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

waar houdt theologie zich mee bezig?

A

Wetenschap die de godsdienst bestudeerd. Theologen bestuderen en beschrijven de inhoud van religie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Waar houdt de godsdienstpsychologie zich mee bezig?

A

wetenschap die het religieuze gedrag van mensen tot onderwerp van onderzoek heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

welke fasen doorloopt de ontwikkeling van het menselijk denken volgens August Comte?

A
  1. theologische fase
  2. metafysische fase
  3. positieve fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

wat houdt de theologische fase in volgens Comte ?

A

men bekommert zich vooral om het wezen, het waarom en waartoe, van gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat houdt de metafysische fase in volgens comte?

A

Het wezen van de gebeurtenissen wordt gezocht in de gebeurtenissen zelf: natuurlijke eigenschappen en krachten zijn belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

wat houdt de positieve fase in volgens comte?

A

In deze fase weet de mens dat zijn denken niet verder reikt dan het waarneembare. Het waarneembaar wordt het positief gegevene genoemd en is de basis voor het denkden van de mens en wetenschapper

40
Q

wie is de grondlegger van de experimentele psychologie?

A

Wilhelm Wund (+Fechner)

41
Q

wie is de grondlegger van de moderne godsdienst psychologie?

A

Wiliam James

42
Q

wat houden kwalitatieve methoden in?

A

Onderzoek waarbij problemen in en van situaties, gebeurtenissen en personen beschreven en geïnterpreteerd worden met behulp van gegevens van kwalitatieve aard (als belevingen)

43
Q

waarvoor zijn kwalitatieve methoden geschikt?

A

om een bepaald type gedrag of verschijnsel te beschrijven

44
Q

wat is het voordeel van kwalitatieve methoden?

A

mogelijkheid het bijzondere van een individuele ervaring te beschrijven

45
Q

wat is het nadeel van kwalitatieve methoden?

A

arbeidsintensiviteit

46
Q

waarbij worden kwantitatieve methoden voornamelijk gebruikt?

A

om verschillende soorten gedrag of eigenschappen met elkaar in verband te brengen

47
Q

wat is kenmerkend voor kwantitatief onderzoek?

A

de mogelijkheid om gegevens in cijfers uit te drukken

48
Q

Hoe worden de factoren genoemd bij kwantitatief onderzoek die worden onderzocht?

A

variabelen

49
Q

vanuit welke 5 invalshoeken of determinanten kan menselijk gedrag beschreven worden?

A
  • genetisch
  • neupsychologisch
  • dispositioneel
  • situationeel
  • cultuurhistorisch
50
Q

hoe verklaard men menselijke gedrag vanuit genetisch oogpunt?

A

Gedrag wordt verklaard door de erfelijke eigenschappen van een individu. Het genetische pakket dat men bij de geboorte meekrijgt, bepaalt in hoge mate het gedrag en de eigenschappen van een persoon.

51
Q

hoe verklaard men menselijke gedrag vanuit neuropsychologisch oogpunt?

A

Gedrag wordt verklaard aan de hand van biologische en neurologische processen. Men richt zich bijv. op de chemische processen in de hersenen.

52
Q

hoe verklaard men menselijke gedrag vanuit dispositioneel oogpunt?

A

Gedrag wordt verklaard uit persoonlijkheidseigenschappen. Op basis van genetische aanleg en opvoeding ontwikkeld ieder mens een verzameling eigenschappen die hem kenmerken.

53
Q

hoe verklaard men menselijke gedrag vanuit situationeel oogpunt?

A

Gedrag kan niet alleen verklaard worden vanuit het individu zelf, zoals bij de eerste drie invalshoeken, maar ook vanuit de context waarin iemand zich bevindt. zoekt de oorzaak van gedrag primair buiten de persoon.

54
Q

hoe verklaard men menselijke gedrag vanuit cultuurhistorisch oogpunt?

A

breidt het situationele perspectief uit naar de gehele cultuurhistorische context. de culturele verklaring legt de nadruk op gewoontes en samenleving en gelde normen en waarden

55
Q

wat betekent een substantiële opvatting van religie?

A

in een substantiële opvatting is de inhoud van religie, het hogere of heilige de basis.

56
Q

wat betekent een functionele opvatting van religie?

A

een functionele opvatting van religie benadrukt de functie die religie voor het individu heeft, zoals het geven van betekenis aan het leven

57
Q

welke 5 dimensies in religie onderscheiden Charles en Glock?

A
  1. ervaringsdimensie
  2. ideologische
  3. intellectuele
  4. rituele
  5. consequentiële
58
Q

Wat houdt de ervaringsdimensie in volgens Charles en Glock?

A

Religieuze ervaringen en gevoelens

59
Q

Wat houdt de ideologische dimensie in volgens Charles en Glock?

A

geloofsovertuigingen en opvattingen binnen een religie

60
Q

Wat houdt de intellectuele dimensie in volgens Charles en Glock?

A

bevat kennis en inhoud over het geloof zoals in traditie en heilige geschriften is vastgelegd.

61
Q

Wat houdt de rituele dimensie in volgens Charles en Glock?

A

heeft betrekking op religieuze praktijken en rituelen

62
Q

Wat houdt de consequentiele dimensie in volgens Charles en Glock?

A

hieronder vallen waarden, normen en ethische regels die ten grondslag liggen aan gedrag

63
Q

Van welk latijns woord is spiritualiteit afkomstig?

A

spiritus = adem

64
Q

waar wordt spiritualiteit door gekenmerkt?

A

door zoekende ervaringen naar een doel, betekenis en bestemmingen

65
Q

wat is er anders aan spiritualiteit dan religie?

A

(vaak) de afwezigheid van een expliciet transcendent object buiten de persoon zelf.

66
Q

welke twee wetten kent men van sympathische magie?

A
  • Wet van gelijkheid (similarity)

- wet van besmetting

67
Q

Welke soorten besmetting kent men?

A
  • ziektekiemen (bacteriën), resten (zweet)
  • symbolische interactie ( statement maken)/associaties
  • spirituele essentie (het boze zelf)
68
Q

Welke 4 soorten studenten bespreken Gallagher en Lewis?

A
  • half-believer 1
  • half-believer 2
  • fatalist
  • rationalist
69
Q

wat houdt half geloof in volgens Gallagher en Lewis

A

Het samenvallen van het niet geloven van de effectiviteit van een handeling, en deze toch uitvoeren (bijv. niet geloven in bij geloof, maar toch vermijden om onder een ladder door te lopen)

70
Q

waar gelooft/doet de half-believer 1 wel/niet in/aan volgens Gallagher en Lewis?

A
  • doet aan bijgeloof rond het maken van tentamens

- gelooft dat geluk een factor is bij het doen van tentamens

71
Q

waar gelooft/doet de half-believer 2 wel/niet in/aan volgens Gallagher en Lewis?

A
  • Doet aan bijgeloof rond het maken van tentamens

- gelooft niet dat geluk een factor is bij het maken ervan

72
Q

waar gelooft/doet de fatalist wel/niet in/aan volgens Gallagher en Lewis?

A
  • doet niet aan bijgeloof rond het maken van tentamens

- gelooft wel dat geluk een factor is bij het maken ervan

73
Q

waar gelooft/doet de rationalist wel/niet in/aan volgens Gallagher en Lewis?

A
  • doet niet aan bijgeloof rond het maken van tentamens

gelooft niet dat geluk een factor is bij het maken van tentamens

74
Q

wat houdt het barnum effect in?

A

De neiging van mensen om vage en algemeen geldende uitspraken over eigen persoon te accepteren als rake, typerende omschrijving, zonder zich te realiseren dat diezelfde beschrijving voor bijna iedereen opgaat

75
Q

wat houdt gold reading in?

A

barnum effect in de praktijk. Vraag-antwoord spel tussen hulpzoekende en hulpverlener, waarbij hulpverlener slechts die antwoorden geeft die reeds in de vragen of opmerkingen van de hulpzoekende gegeven waren, en zo e suggestie wekt op mysterieuze wijze meer over de hulpzoekende te weten.

76
Q

wat zijn de kenmerken van een charismatische groep?

A
  • gedeeld geloofssysteem
  • hoge mate van cohesie
  • het toeschrijven van transcendentie krachten aan leider of missie (= charisma)
  • strikte gedragsnormen
77
Q

wat betekent omens?

A

tekenen uit de omgeving of toevalligheden die een voorspellend karakter hebben (voortekenen–> zwarte kat)

78
Q

wat betekent maniërismen?

A

routineuze handelingen, soms als dwangneuroses bestempeld, die uitgevoerd moeten worden om onheil te voorkomen (–>afkloppen op hout)

79
Q

Wat houden taboes in?

A

handelingen of situaties die men dient te vermijden om onheil te voorkomen (seks voor huwelijk)

80
Q

wat bedoeld men met bijgeloof/bijgelovigheid?

A

Het expliciet dan wel impliciet uitgaan van een wereld die bestierd wordt door onzichtbare, bovennatuurlijke krachten, met wie men door symbolische handelingen in contact kan treden

81
Q

Wat houdt animisme in?

A

Het toekennen van leven aan dode materie (pop “leeft” voor kind)

82
Q

wat houdt antropomorfisme in?

A

het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet menselijke organismen of objecten (“eiffeltoren is verliefd op mij”)

83
Q

welke soorten toeval onderscheidt Maso?

A
  • klassiek toeval
  • voorspellend toeval
  • toevallige ontdekking
  • herhalend toeval
84
Q

Wat houdt klassiek toeval in volgens Maso?

85
Q

Wat houdt voorspellend toeval in volgens Maso?

A

synchroniciteit

86
Q

Wat houdt een toevallige ontdekking in volgens Maso?

A

serendipiteit (het vinden van iets waar men niet naar opzoek was)

87
Q

Wat houdt herhalend toeval in volgens Maso?

A

serialiteit (gelijkvormige gebeurtenissen hangen met elkaar samen door een onbekende macht)

88
Q

wat houdt mediatief bidden in?

A

Heeft geen vragend karakter, maar is een manier om zich bewust te zijn van god of het goddelijke. De persoonlijke communicatie met de godheid staat centraal (verbinding)

89
Q

Wat houdt ritueel bidden in?

A

Voorgeschreven vorm van bidden. Men leest een gebed uit een gebedenboek of reciteert gebeden uit het hoofd. hierbij is de ceremoniële kwaliteit van bidden belangrijk.

90
Q

wat houdt bidden als verzoek in?

A

de meest beoefende vorm van gebed. De bidder wil iets gedaan krijgen, op materieel of immaterieel gebied, voor zichzelf of voor een ander.

91
Q

Wat houdt bidden als alledaagse omgang in?

A

Betrekt god bij het dagelijkse leven. De gelovige vraagt om leiding bij beslissingen, spreekt in eigen woorden tot god en ervaart gods reële aanwezigheid. Het is een vorm van conversatie.

92
Q

Janssen deed onderzoek onder nijmeegse studenten. Tot welke 7 elementen over bidden kwam hij uit?

A
  1. een behoefte (ziekte/dood)
  2. een actie of handeling (monoloog of dialoog)
  3. een richting (variaties in godsbeelden, god als vader/heer/geest)
  4. een tijd (meestal s’avonds)
  5. een plaats (meestal in bed)
  6. een methode (alleen/samen/ritueel)
  7. een effect of doel (vraag wordt beantwoordt, steun, hulp)
93
Q

Welke positieve effecten kan bidden hebben?

A
  • meer levensvoldoening
  • Hogere kwaliteit van het leven
  • groter welbevinden
  • duidelijker levensdoel
94
Q

wat houdt coping in?

A

De manier waarop je je door het leven slaat en crises aanpakt (bijv. dmv bidden)

94
Q

Hoe wordt godsdienstpsychologie gedefinieerd?

A

De wetenschap die het religieuze gedrag van mensen tot onderwerp van onderzoek heeft

95
Q

Wat houdt de kwantitatieve methode jn?

A

De mogelijkheid om bevindingen in cijfers uit te drukken