Telephone Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Prét-à-fêter, Bonjour!

A

Prét-à-fêter, goeiendag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Prét-à-fêter, je vous écoute

A

Prét-à-fêter, ik luister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prét-à-fêter, Julie de St Josse à l’appareil

A

Prét-à-fêter, Julie de St Josse aan de lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ici Julie de St Josse

A

Met Julie de St Josse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Que puis-je faire pour vous?

A

Wat kan ik voor u doen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Je voudrais parler à Mme Jirnowski

A

Ik zou met mevrouw Jirnowski willen spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Pourrais-je parler à la directrice, s.v.p.?

A

Zou ik met de directrice kunnen spreken, a.u.b.?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pourriez-vous me passer le service comptabilité, s.v.p.?

A

Zou u me kunnen doorverbinden met de dienst boekhouding, a.u.b.?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Est-ce que monsieur Van Fleteren est disponible, s.v.p.?

A

Is meneer Van Fleteren beschikbaar a.u.b.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Un instant, s’il vous plait.

A

Een ogenblik, a.u.b.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ne quittez pas

A

Blijf aan de lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rester en ligne

A

Blijf aan de lijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Je vous passe X

A

Ik verbind u met X door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

C’est moi-même/ lui-même/ elle-même

A

Daar spreekt u mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

C’est de la part de qui?

A

Met wie spreek ik?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Je regrette, monsieur Van Fleteren n’est pas joignable/ disponible en ce moment

A

Het spijt me. Meneer Van Fleteren is niet beschikbaar/ bereikbaar op dit moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Je suis désolée. Il/ Elle est en réunion

A

Het spijt me. Hij/ Zij is in vergadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

La ligne est occupée. Pourriez-vous patienter un instant?

A

De lijn is bezet. Kan u even wachten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Est-ce que vous voulez lui laisser un message?

A

Wilt u een boodschap achterlaten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Pourriez-vous rappeler plus tard/ dans une demi-heure/ demain?

A

Zou u later/ over een half uur/ morgen kunnen terugbellen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Est-ce que madame Jirnowski peu vous rappeler?

A

Kan mevrouw Jirnowski u terugbellen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Je regrette. Je ne vous entends pas bien

A

Het spijt me, maar ik hoor u niet goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Désolée, je vous entends très mal

A

Het spijt me, maar ik hoor u zeer slecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

La ligne est mauvaise. Pouvez-vous parler plus fort?

A

De lijn is slecht. Kunt u wat luider spreken?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Voudriez-vous parler plus lentement, s.v.p.?

A

Zou u wat trager spreken a.u.b.?

26
Q

Pourriez-vous répéter, s.v.p.? Je n’ai pas bien compris.

A

Zou u het nog eens kunnen herhalen, a.u.b.? Ik heb het niet goed begrepen.

27
Q

Excusez-moi, je pense qu’il y a une erreur

A

Excuseer, ik denk dat h et om een vergissing gaat.

28
Q

Je suis désolée, mais je pense que vous vous êtes trompée de numéro

A

Het spijt me, maar ik denk dat u zich van nummer vergist heeft.

29
Q

Vous faites erreur.

A

U heeft zich vergist.

30
Q

Qu’y a-t-il pour votre service?

A

Waarmee kan ik u van dienst zijn?

31
Q

Je peux vous aider

A

Waarmee kan ik u helpen?

32
Q

Que puis-je faire pour vous?

A

Wat kan ik voor u doen?

33
Q

J’aimerais avoir quelques renseignements.

A

Ik zou graag wat informatie krijgen.

34
Q

Pourriez-vous m’envoyer votre catalogue (illustré)?

A

Zou u me uw (geïllustreerde) catalogus kunnen opsturen?

35
Q

Voudriez-vous nous envoyer vos derniers prix courants?

A

Zou u ons uw laatste prijzen willen opsturen?

36
Q

Serait-il possible de m’envoyer votre tarif le plus récent?

A

Zou het mogelijk zijn mij uw meest recente prijs lijst op te sturen?

37
Q

Nous aimerons recevoir quelques échantillons.

A

We zouden graag enkele stalen ontvangen.

38
Q

Je voudrais prendre rendez-vous.

A

Ik zou een afspraak willen maken.

39
Q

Vous pouvez me donner vos coordonnées?

A

Kunt u me uw gegevens doorgeven?

40
Q

Vous avez une adresse de é-mail?

A

Heeft u een e-mailadres?

41
Q

Un instant, je regarde dans mon agenda.

A

Een ogenblik, ik neem mijn agenda erbij.

42
Q

ça vous arrange(rait) quand?

A

Wanneer zou het passen voor u?

43
Q

14h, ça vous irait?

A

Zou 14u voor u passen?

44
Q

Disons vers 17h, ça vous convient?

A

Laat ons zeggen rond 17u, past dat voor u?

45
Q

Désolé, j’ai déjà un rendez-vous à 10h

A

Het spijt me, maar ik heb al een afspraak om 10u.

46
Q

ça n’irait pas un peu plus tôt/ tard?

A

Zou het een beetje vroeger/ later kunnen?

47
Q

Bien entendu.

A

Jazeker

48
Q

Bien sûr

A

Zeker en vast

49
Q

Certainement

A

Jazeker

50
Q

Je vous attend vendredi à 10h30

A

Ik verwacht u vrijdag om 10u30

51
Q

C’est à l’attention de Monsieur/ Madame …?

A

ter attentie van Meneer/ Mevrouw ….?

52
Q

C’est noté

A

Het staat genoteerd

53
Q

Vous recevrez… encore cette semaine.

A

U zal… deze week nog ontvangen

54
Q

Je vous envoie… encore aujourd’hui.

A

Ik stuur u… vandaag nog op.

55
Q

Je vous remercie, Monsieur/ Madame

A

Hartelijk bedankt, Meneer/ Mevrouw

56
Q

Merci pour les renseignements

A

Bedankt voor de inlichtingen

57
Q

Il n’y a pas de quoi

A

Graag gedaan

58
Q

De rien

A

Graag gedaan

59
Q

Je vous en prie

A

Graag gedaan

60
Q

A votre service

A

Tot uw dienst

61
Q

Merci de votre appel

A

Bedankt voor uw oproep/ telefoontje