T4-thermodynamica Flashcards

1
Q

temperatuur 0

A
  • maat voor de gemiddelde snelheid van deeltjes
  • objectief meetbaar
  • uitgedrukt in graden Celcius °C
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

absolute temperatuur T

A

temperatuur uitgedrukt in Kelvin K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

absolute nulpunt

A
  • laagst mogelijke temperatuur
  • de temperatuur heeft invloed op de beweging van deeltjes, het absolute nulpunt is dat de stof zo koud is dat de deeltjes stil komen te staan
  • ze hebben geen kinetische energie meer
  • 0 K of -237,15°C
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

warmte Q

A
  • energie-uitwisseling tussen stoffen, voorwerpen, systemen of binnen in een systeem door een temperatuurverschil
  • warmte van voorwerp met hoogste temperatuur wordt afgegeven aan voorwerp met laagste temperatuur
  • subjectieve grootheid, het kan niet gemeten worden
  • joule J
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cohesiekrachten

A
  • de onderlinge aantrekkingskracht tussen moleculen van eenzelfde stof in vaste, vloeibare of gasvorm
  • het verhogen/verlagen van de temperatuur laat de deeltjes sneller/ trager bewegen waardoor de cohesiekrachten verlaagt/verhoogt
  • hierbij verandert de inwendige potentiële energie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

thermisch evenwicht

A
  • stoffen, voorwerpen of systemen met een gelijke temperatuur
  • wanneer 2 stoffen, voorwerpen of systemen met een verschillende temperatuur met elkaar in contact komen, komen ze tot een evenwichtstemperatuur door warmte-uitwisseling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

convectie

A
  • in gassen en vloeistoffen
  • er is een warmtestroom van de deeltjes, deeltjes in warme vloeistof stijgen en deeltjes in koude vloeistof dalen
  • beweging van vloeistofdeeltjes onder invloed van temperatuurverschillen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

straling

A
  • tussen voorwerpen die niet in contact zijn met elkaar
  • warmte straalt van ene voorwerp naar andere
  • er is geen middenstof of materie nodig om warmte te transporteren
  • het gebeurt door elektromagneticschegolven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geleiding

A
  • als een voorwerp aan 1 zijde wordt verwarmt, verspreid deze warmte door heel voorwerp zonder dat zich deeltjes verplaatsen
  • binnen 1 stof
  • metalen zijn goede wartmegeleiders
  • deeltjes gaan van een hoge kinetische energie naar een lage inwendige kinetische energie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

specifieke warmtecapaciteit c

A
  • hoeveelheid energie die nodig is (of wordt afgestaan) om de temperatuur van 1 kg van een zuivere stof met 1K te doen stijgen (of af te koelen)
  • c=Q/m.0 –> J/kg°C
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

warmtecapaciteit C

A
  • hoeveelheid energie die nodig is om de temperatuur van 1kg van een voorwerp uit verschillende stoffen met 1K te doen stijgen
  • C=Q/T (T=0) –> J/K
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

warmtebalans

A
  • in een geïsoleerd systeem is de som van de opgenomen warmte en afgestane warmte gelijk aan 0J
  • in een geïsoleerd systeem blijft de totale energie steeds even groot
  • Qopg + Qafg = 0J
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

thermische energie

A

energie die een lichaam bezit door de inwendige kinethische energie van de deeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly