Statistiek 1a week 1 Flashcards

1
Q

Populatie

A

een complete verzameling elementen (bijv. alle inwoners NL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Steekproef

A

Deelverzameling van populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Parameter

A

Numerische samenvatting van populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Statistiek

A

numerische samenvatting steekproef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

statistiek wordt bepaald door:

A

parameter en toeval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beschrijvende statistieken

A

beschrijving informatie in verzameling data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

descriptieve statistieken

A

gemiddelde populatie, gemiddelde populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

inferentiële statistieken

A

voorspelling over populatie op basis van steekproef; schatting parameter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

standaarddeviatie (s)

A

geeft variatie in steekproeven eer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

centrale limietstelling

A

verdeling steekproefgemiddelden normaal bij herhaaldelijk steekproeven trekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sampling bias

A

niet iedereen heeft een gelijke kans om in de steekproef te komen. Er zullen dus mensen in de steekproef ontbreken of over gerepresenteerd zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Response bias

A

Respondent geeft onjuist antwoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

nonrespons bias

A

respondent wordt niet bereikt, meewerken of beantwoord niet alle vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sampling methoden

A

de manier waarop de steekproef wordt getrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

simple random sample

A

iedereen heeft gelijke kans op deelname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cluster sampling

A

deel de populatie op in verschillende ‘clusters’ en trek een SRS van de clusters

17
Q

stratified sampling

A

deel de populatie op in groepen van soortgelijke individuen en trek een SRS

18
Q

Multistage sampling

A

combi van cluster sampling en SRS

19
Q

Volunteer sampling

A

op basis van vrijwillige participatie, altijd biased

20
Q

Variabele

A

een eigenschap die kan variëren in een populatie of steekproef

21
Q

Kwantitatieve variabele

A

getallen. optellen, delen, etc. zinvol

22
Q

Categorische variabele

A

labels, geen getallen, altijd discreet, vaak nominaal of ordinaal

23
Q

Continue variabele

A

waarde op een interval. tussen iedere paar scores ligt altijd minstens 1 andere mogelijke score

24
Q

Discrete variabele

A

beperkt aantal waarden, vaste meeteenheid

25
Q

Nominaal

A

gevallen hebben verschillende scores

26
Q

ordinaal

A

gevallen kunnen gerangschikt worden (vaak, soms, nooit)

27
Q

interval

A

betekent niet dat 0 afwezigheid van de eigenschap is (bijv. temperatuur)

28
Q

ratio

A

0 = afwezigheid van eigenschap