Spreekwoorden Flashcards

1
Q

A cruce salus

A

“Van het kruis (van Christus) komt de redding”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

A posteriori

A

“Achteraf gedacht”, “Vanuit de ervaring”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

A priori

A

“Van tevoren”, “voorafgaand aan de zintuiglijke waarneming”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ab amicis honesta petamus

A

“Laten we van onze vrienden louter eerzame dingen vragen”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ab imo pectore

A

“Uit het diepst van het hart”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ab initio

A

“Vanaf het begin”, eenab initioberekening in exacte wetenschappen gaat uit van eerste principes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ab uno disce omnes

A

“Door (de misdaad van) één ken je ze allemaal”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Actus non facit reum nisi mens sit rea

A

“Een daad maakt een persoon niet schuldig, tenzij de geest schuldig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ad astra per aspera

A

“Naar de sterren via moeilijkheden”, motto vanGouda, van de staatKansasen van deNASA, ookPer aspera ad astra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ad captandum vulgus

A

“Om het volk te winnen”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ad nauseam

A

“Tot walgens toe”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ago ergo sum

A

“Ik handel, dus ik besta”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Alibi

A

“Op een andere plaats”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Alius aliud dicit

A

“Een ander zegt iets anders”, “Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Alma mater

A

“De voedende moeder”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Amantes amentes

A

“Verliefden zijn verdwaasden”

17
Q

Amor non celatur

A

“Liefde kan men niet verbergen”

18
Q

Ante meridiem(A.M.)

A

“Voor het middaguur”,

19
Q

Aquila muscas non captat

A

“Een arend vangt geen vliegen”, “belangrijke mensen houden zich niet met beuzelarijen bezig”,Erasmus,Adagia

20
Q

Argumentum ad baculum

A

“Argument met de knuppel, beroep op de stok”, drogreden: er is geen sprake van argumenteren, maar van bedreigen

21
Q

Argumentum ad crumenam

A

“Beroep op rijkdom”, drogreden: de veronderstelling dat iemand gelijk heeft omdat hij rijk is

22
Q

Argumentum ad hominem

A

“Beroep op de man”, drogreden van de persoonlijke aanval: er wordt op de man gespeeld, niet op wat hij zegt

23
Q

Argumentum ad lazarum

A

“Beroep op armoede, beroep op (de Nieuwtestamentische armoedzaaier)Lazarus”, drogreden: de veronderstelling dat iemand gelijk heeft, omdat hij arm is

24
Q

Argumentum ad populum

A

“Beroep op het volk, beroep op de massa”, drogreden: de veronderstelling dat de meerderheid gelijk heeft

25
Q

Argumentum ad verecundiam

A

“Argument uit eerbied, beroep op autoriteit”, de veronderstelling dat iemand gelijk heeft omdat hij betrouwbaar is

26
Q

Audentes Deus iuvat

A

“God helpt hen die zelf wat durven”

27
Q

Audi, vide, tace, si tu vis vivere in pace

A

“Hoor, zie en zwijg, als je in vrede wilt leven”

28
Q

Aut nunc, aut numquam

A

“Nu of nooit” (ook:Nunc aut numquam)

29
Q

Aut omnia, aut nihil

A

“Alles of niets”

30
Q

Barba non fecit filosofum

A

“Een baard maakt nog geen filosoof” (beter is:Barba non facit philosophum)

31
Q

Beati pauperes spiritu

A

“Zalig zijn de armen van geest

32
Q

Beatus, qui prodest, quibus potest

A

“Hij die iedereen helpt die hij kan helpen, is een gelukkig man”

33
Q

Caveat

A

“Men zij op zijn hoede”

34
Q

Caveat emptor

A

“Laat de koper op zijn hoede zijn”

35
Q

Cede maiori

A

“Ga opzij voor uw meerdere”

36
Q

Cedo nulli

A

“Ik wijk voor niemand” (lijfspreuk vanErasmus, tevens naam van de slakkensoortConus cedonulli, ookConcedo nulli)

37
Q

Ceteris paribus

A

“De overige omstandigheden gelijk blijvend”