spoed Flashcards

1
Q

Wat doet de MUG?

A

bestaat uit een gespecialiseerd team dat de therapievrij interval vermindert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat doet de triage vpk?

A

bepaalt de kleurcode van de pt en legt de vpk anamnese af om zo een verpleegdiagnose te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doet de PIT

A

ambulancier+vpk (orders arts) TVI verminderen en de wachttijd van de MUG dekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

triage betekenis?

A

beoordelen van de urgentie van de hulpvraag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

van welk triage systeem maakt België gebruik van?

A

Manchester triage systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geef de 6 algemene urgentieniveau’s

A

pijn
bwz
tijdsbestek
bloeding
levensbedreigend
temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat wilt de kleurcode rood zeggen?

A

levensbedreigend (0min)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat wilt de kleurcode oranje zeggen?

A

zeer urgent (0-10 min)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat wilt de kleurcode geel zeggen?

A

stabiel (60min)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat wilt de kleurcode blauw zeggen?

A

niet kritieke aanmelding (240 min)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat wilt de kleurcode groen zeggen?

A

niet kritieke aanmelding (120 min)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is een staand order?

A

WAT -> door de arts vastgestelde behandelingsschema met ev verwijzing naar een procedure (B2 of C handeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is een procedure?

A

HOE -> verwijst naar een bepaalde verpleegkundige handeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat wordt er bedoeld met de quick look?

A

treat first what kills first: dus focus op symptomen en toestandbeelden en zo levensreddend handelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de quick look bestaat uit twee onderdelen?

A

ruwe eerste beoordeling: emv
fijne eerste beoordeling: ABCDE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

4 afwijkingen bij de A (gedeeltelijke obstructie) + voorbeeld

A

stridor: inspir+expir
heesheid: vernauwde larynx
snurken: naar achter gezakte tong bij verlaagde BWZ
rochelen: slijm keel/bovenste luchtweg

17
Q

hoe zie je een complete obstructie?

A

see-saw ademhaling + hulpademhalingsspieren

18
Q

wat doen we bij trauma pt die een bedreigde luchtweg hebben?

A

toepassen van MILS

19
Q

wat bij niet - trauma pt?

A

chin lift, jaw thrust of stabiele zijlig

20
Q

pt met een ernstig hoofdletsel, die een verandernd bwz hebben?

A

intuberen

21
Q

pt die bewusteloos maar geen braakreflex hebben?

A

mayotube plaatsen

22
Q

geef observaties weer bij B

A

frequentie van AH (bradypneu/tachypneu)
diepte
assymetrische AH
subcutaan emfyseem (knisperen)
bijgeluiden (piepende AH, crepitaties, rhonchi)
pijn bij AH (bij fracturen, spanningspneu)
demping+afwezige ademgeruis (hemothorax)

23
Q

geef een vb van een hypovolemische shock

A

hemothorax, brandwonden, braken, diarree, traumageraleerd

24
Q

vb van een obstructieve shock

A

spanningspneu, hart tamponade

25
Q

vb van een cardiogene shock

A

myocardinfart

26
Q

vb van een distributieve shock

A

septische shock
toxische shock
anafylatische shock
neurogene shock

27
Q

Geef de 3 C’s

A

carotis (regelmaat, frequentie,…)
capillary refill
color

28
Q

4 B’s

A

-borst (als dit nog niet gebeurt is bij de B) -> ausculteer en percuteer
- buik
- bekken
- bovenbeen

29
Q

welke interventies bij B

A

iv toegang voorzien (labo+bloed bestellen)
vullen met NACL bij shock
max O2
medicatie (pijn,vit K)
monitoring
later ECG

30
Q

geef de 4H’s

A

hypoxie,
hypovolemie
hypo/hyperkaliëmie/metabool
hyper/hypothermie

31
Q

geef de 4 T’s

A

tensie
tamponade
toxines
trombo-embolie

32
Q

voor wat dienen de 4T’s en 4H’s?

A

dit is om na te gaan wat de oorzaken kunnen zijn bij een circuliestilstand

33
Q

2 soorten ritmes?

A

shockbaar en niet schokbaar (VF/VT) of (PEA/asystole)

34
Q

medicatie bij shockbare ritmes?

A

na de 3 de shock eerste dosis van adrenaline 1mg en amiodarone 300 mg

Na elke 2 cycli van CPR wordt 1 mg adrenaline gegeven

35
Q

medicatie bij niet schokbare ritmes?

A

1mg adrenaline na elke 2 cycli van van CPR van 2 min

36
Q

welke testen voer je uit bij D

A

EMV (BWZ)
PEARLL
FAST
glycemie meting

37
Q

wat observeer je bij E en interventies?

A

huidafwijkingen
pijn
hypothermie
hyperthermie

ontkleed pt
pijnscore nagaan
LT meten

38
Q
A