Spiertonus Flashcards
Hoe bepaal je de trofische toestand van spieren?
atrofie/hypertrofie
ahv visuele inspectie: circumferentie
mogelijke oorzaken atrofie?
neurogeen (letsel in motorische voorhoorncellen of de efferente uitlopers)
spierziekte (secundair)
Bij welke niet neurogene ziektes is atrofie een secundair verschijnsel?
reuma, rustatrofie, ouderdomsatrofie
Wat is pseudohypertrofie?
abnormale afronding van de spieren (thv kuit, dij, heup, schouders) ten gevolge van excessieve vetopstapeling. Rubberachtig gevoel, zwak. Komt voor bij spierdystrofie
Wat is spierdystrofie?
Spierdystrofie is een verzamelnaam voor verschillende erfelijke spieraandoeningen met spierzwakte als gevolg. De sterkte van de spieren neemt geleidelijk af omdat het spierweefsel wordt afgebroken
wat is de spiertonus?
De basisspanning in een spier in rust, het is de graad van weerstand (of gebrek) bij het passief bewegen van een extremiteit
Wat is het nut van spiertonus?
houdingscontrole (stabiele lichaamshouding), beweging en balans (gecontroleerd), bescherming van gewrichten (tegen plotselinge schokken en ongewenste bewegingen), klaar zijn voor actie, bijdrage aan circulatie (voortdurende, subtiele spiercontracties, wat de terugkeer van bloed naar het hart ondersteunt)
wat kan je doen wanneer de patient moeilijk ontspant?
isometrisch maximaal laten opspannen. ontspannen is makkelijker na inspanning
welke spieren worden systematisch getest in de bovenste lidmaat?
vinger- en polsflexoren, pronator teres, biceps brachii, triceps brachii, pectoralis major en minor, subscapularis, latissimis dorsi
welke spieren worden systematisch getest in de onderste lidmaat?
triceps surae, quadriceps, hamstrings, adductoren, psoas
hoe test men spiertonus?
PASSIEVE ELONGATIE SPIEREN
door traag en voorzichtig de betrokken spier te verlengen
–> omgekeerde beweging van functie spier
welke vormen van spasticiteit zijn er?
verhoogde stretchreflex, knipmesfenomeen, clonus, elastiek
verhoogde stretchreflex?
vorm spasticiteit
beperkt gedeelte in bewegingsbaan plots verhoogde weerstand
vaak in 1e helft
snelheidsafhankelijk: hoe sneller je het gewricht beweegt, hoe sterker de reflexieve contractie van de spier is, wat de weerstand verhoogt.
knipmesfenomeen?
vorm spasticiteit
progressief sterk stijgende weerstand in begin bewegingsbaan
abrupt einde
clonus?
herhaalde, snelle samentrekkingen en ontspanningen van een spier bij elongatie
EMG bij enkel: co-contracties in agonist en antagonist