So Spelling Hd 1+2+3 πŸ’‹πŸ’ Flashcards

1
Q

Waarvoor gebruik je hoofdletters en leestekensπŸ’‹

A

Om een tekst beter leesbaar te maken 🌸

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar gebruik je hoofdletters πŸ‘„

A

Aan Het begin van de zin
Bij namen
Bij woorden die van namen zijn afgeleid😾

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe eindig je een zin 🀳🏾

A

Met een punt
Een vraagteken
Of een uitroep teken πŸ—£πŸ’…πŸ½

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe eindig je een gewone zin πŸ‘€πŸ’„

A

Met een punt πŸ’“πŸ’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zet je na een vraag πŸ’‹πŸ’

A

Een vraagteken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Met wat geef je extra nadruk aan een zin πŸ’‹πŸ‘€

A

UitroeptekenπŸ’“πŸ€³πŸΎ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voor welke namen gebruik je geen hoofdletterπŸ—£πŸ’“

A

De namen van de week
De namen van de maanden
De namen van de seizoenen
De namen van windstreken πŸŒΈπŸ’„πŸ—£πŸ€³πŸΎ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kan je in het woordenboek opzoeken πŸ’„πŸŒΈ

A

Moeilijke Nederlandse woorden
Woorden uit andere talen
Woorden met een hoofdletter ( of juist niet)
Werkwoordsvormen. πŸ‘…πŸ€³πŸΎπŸ’“πŸ’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer gebruik je de verlegsproef πŸ‘€πŸ’„

A

Als een woord geen persoonsvorm is πŸ—£πŸ’“πŸ’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan je een woord langer makenπŸ‘€πŸŒΈπŸ’

A

Door en -e of -en of - ig

Achter te zettenπŸ’“πŸ’“

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de stam πŸ‘…πŸ€³πŸΎ

A

De kortste vorm van het ww

Het is de ik vorm vat de tegenwoordige tijd πŸ˜»πŸ’‹

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe vind je de stam πŸ‘£πŸ’…πŸ½

A

Door het ww in te korten β€πŸ’“

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat hebben veel zelfstandige naam woordenπŸ‘„πŸ‘„

A

Een meervoud op -en β€πŸ’‹

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Als het enkelvoud eindigt op -ee maak je het meervoud met ….πŸ—£

A
  • Γ«n πŸ‘
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Als het enkelvoud eindigt op -ie maak je het meervoud met ……..πŸ’‹

A

-ën of met n 🌸

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly