SM2.3. Dynamica Flashcards
Hoe verhouden de grootte van de dynamische en statische wrijvingskracht zich bij een lichaam dat in beweging gebracht wordt?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De dynamische wrijvingskracht is altijd groter dan de (maximale) statische wrijvingskracht.
B)) De dynamische wrijvingskracht is altijd kleiner dan de (maximale) statische wrijvingskracht.
C)) De dynamische wrijvingskracht is altijd even groot als de (maximale) statische wrijvingskracht.
D)) Niet te bepalen zonder extra informatie.
Oplossing;
B)) De dynamische wrijvingskracht is altijd kleiner dan de (maximale) statische wrijvingskracht.
Waar is de grootte van de wrijvingskracht niet afhankelijk van?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Geen correct antwoord.
B)) De grootte van de normaalkracht.
C)) De grootte van het contactoppervlak.
D)) De twee materialen die bewegen t.o.v. elkaar.
Oplossing;
C)) De grootte van het contactoppervlak.
Welke uitspraak is juist:
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De dynamische wrijvingskracht is altijd groter dan of gelijk aan de maximale statische wrijvingskracht.
B)) De dynamische wrijvingskracht is altijd kleiner dan of gelijk aan de maximale statische wrijvingskracht.
C)) De dynamische wrijvingskracht is altijd groter dan de maximale statische wrijvingskracht.
D)) De dynamische wrijvingskracht is altijd kleiner dan de maximale statische wrijvingskracht.
Oplossing;
D)) De dynamische wrijvingskracht is altijd kleiner dan de maximale statische wrijvingskracht.
Rangschik de volgende wrijvingscoëfficiënten (tussen dezelfde materialen) van grootste naar kleinste wrijvingscoëfficiënt.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Rollende wrijvingscoëfficiënt > Glijdende wrijvingscoëfficiënt > Statische wrijvingscoëfficiënt
B)) Statische wrijvingscoëfficiënt > Glijdende wrijvingscoëfficiënt > Rollende wrijvingscoëfficiënt
C)) Dynamische wrijvingscoëfficiënt > Glijdende wrijvingscoëfficiënt > Rollende wrijvingscoëfficiënt
D)) Statische wrijvingscoëfficiënt > Rollende wrijvingscoëfficiënt > Glijdende wrijvingscoëfficiënt
E)) Glijdende wrijvingscoëfficiënt > Rollende wrijvingscoëfficiënt > Dynamische wrijvingscoëfficiënt
Oplossing;
B)) Statische wrijvingscoëfficiënt > Glijdende wrijvingscoëfficiënt > Rollende wrijvingscoëfficiënt
Opmerking(en):
C)) De glijdende en rollende wrijvingscoëfficiënten zijn een vorm van dynamische wrijving, dus de verzamelnaam kan je niet rangschikken t.o.v. de soorten die er daarvan bestaan..
E)) De glijdende en rollende wrijvingscoëfficiënten zijn een vorm van dynamische wrijving, dus de verzamelnaam kan je niet rangschikken t.o.v. de soorten die er daarvan bestaan.
Welke uitspraak m.b.t. massa en gewicht is juist.
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) De hoeveelheid massa dat een voorwerp bezit is afhankelijk van de locatie terwijl het gewicht wel onafhankelijk is van de locatie.
B)) De hoeveelheid massa dat een voorwerp bezit is onafhankelijk van de locatie, terwijl het gewicht wel afhankelijk is van de locatie.
C)) De hoeveelheid massa en het gewicht van een voorwerp zijn afhankelijk van de locatie.
D)) De hoeveelheid massa en het gewicht van een voorwerp zijn onafhankelijk van de locatie.
Oplossing;
B)) De hoeveelheid massa dat een voorwerp bezit is onafhankelijk van de locatie, terwijl het gewicht wel afhankelijk is van de locatie.
Welke grootheid wordt hier beschreven? “De hoeveelheid materie van een voorwerp.”
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Het gewicht van dat voorwerp.
B)) Het volume van het voorwerp.
C)) De inhoud van dat voorwerp.
D)) De massa van dat voorwerp.
E)) De dichtheid van dat voorwerp.
Oplossing;
D)) De massa van dat voorwerp.
Welke grootheid wordt hier beschreven? “Een voorwerp onder invloed van een zwaartekracht.”
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Het gewicht van een voorwerp.
B)) De massa van dat voorwerp.
C)) De normaalkracht op het voorwerp.
D)) De massatraagheid van dat voorwerp.
E)) De valversnelling.
Oplossing;
A)) Het gewicht van een voorwerp.
Wat is (de definitie van) massa?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Massa is een maat voor de hoeveelheid ruimte dat een voorwerp inneemt.
B)) Massa is een maat voor de zwaartekracht waarmee een voorwerp wordt aangetrokken.
C)) Massa is een maat voor hoe dicht de deeltjes in een object bij elkaar zitten.
D)) Massa is een maat voor de hoeveelheid materie in een voorwerp.
E)) Massa is een maat voor de hoeveelheid deeltjes per volume-eenheid.
Oplossing;
D)) Massa is een maat voor de hoeveelheid materie in een voorwerp.
Wat is (de definitie van) gewicht?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Gewicht is een maat voor de kracht die dat voorwerp op zijn ondersteuning of ophanging uitoefent als gevolg van de zwaartekracht.
B)) Gewicht is een maat voor de hoeveelheid ruimte dat een voorwerp inneemt.
C)) Gewicht is een maat voor de hoeveelheid materie in een voorwerp.
D)) Gewicht is een maat voor hoe dicht de deeltjes op elkaar zitten.
E)) Gewicht is een maat voor de hoeveelheid materie per volume-eenheid.
Oplossing;
A)) Gewicht is een maat voor de kracht die dat voorwerp op zijn ondersteuning of ophanging uitoefent als gevolg van de zwaartekracht.
Opmerking(en):
C)) Dit is de massa van een voorwerp.
D)) Alhoewel niet correct is dit eerder een beschrijving van dichtheid. Dichtheid is namelijk de massa (= hoeveelheid materie) per volume-eenheid
Wat is de SI-eenheid van gewicht?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Pounds
B)) Pascal
C)) Bar
D)) Kilogram
E)) Newton
Oplossing;
E)) Newton
Hoe bereken je de hoeveelheid van beweging? (formule)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) = massa · versnelling
B)) = massa · snelheid
C)) = massa · kracht
D)) = massa · verplaatsing
Oplossing;
B)) = massa · snelheid
Hoe bepaal je de krachtstoot? (formule)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Krachtstoot is de massa maal de verplaatsing
B)) Krachtstoot is de massa maal snelheid
C)) Krachtstoot is de kracht gedurende de stoot maal de tijdsduur van de stoot
D)) Krachtstoot is massa maal de verandering van versnelling
Oplossing;
C)) Krachtstoot is de kracht gedurende de stoot maal de tijdsduur van de stoot
Opmerking(en):
Algemeen: Krachtstoot is ook de verandering van de hoeveelheid van beweging.
Wat is het verband/verschil tussen een impuls en een krachtstoot?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Krachtstoot is de verandering van impuls
B)) Krachtstoot is de tijd waarover de impuls plaatsvindt.
C)) Krachtstoot is de kracht die heerst gedurende de impuls.
D)) Impuls en krachtstoot zijn synoniemen van elkaar. m.a.w. er is geen verschil.
E)) Impuls is de verandering van krachtstoot
Oplossing;
A)) Krachtstoot is de verandering van impuls
Welk gyroscopisch principe beschrijft het verzet van een ronddraaiende rotatiesymmetrische massa tegen een verandering van oriëntatie?
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Gyroscopische traagheidsmoment
B)) Gyroscopische precessie
C)) Gyroscopische stijfheid
D)) Gyroscopische traagheid
Oplossing;
C)) Gyroscopische stijfheid
Wat is gyroscopische stijfheid? (definitie)
.
(Probeer eerst zonder MCQ!)
.
.
A)) Gyroscopisch stijfheid is het verzet van een ronddraaiende rotatiesymmetrische massa tegen een verandering van richting.
B)) Gyroscopische stijfheid is de weerstand die de ronddraaiende rotatiesymmetrische massa biedt tegen een versnelling/vertraging.
C)) Gyroscopische stijfheid is de beweging die de draaias van een roterend voorwerp maakt onder invloed van een uitwendige kracht.
D)) Gyroscopische stijfheid is het verzet tegen vervorming van een rotatiesymmetrische massa.
E)) Gyroscopische stijfheid is de weerstand die de massa biedt tegen een lineaire versnelling/vertraging.
Oplossing;
A)) Gyroscopisch stijfheid is het verzet van een ronddraaiende rotatiesymmetrische massa tegen een verandering van richting.