Set 4 Flashcards
Woordjes Set 4
1
Q
Facturen correct opstellen, opmaken
A
To draw up invoices correctly
2
Q
Inclusief BTW
A
Including VAT // VAT included
3
Q
Exclusief BTW
A
Excluding VAT // without VAT
4
Q
Eenheidsprijs
A
Unit price
5
Q
Dit omvat geen BTW
A
This does not include VAT
6
Q
Korting
A
A discount
7
Q
De kortingen zijn afgetrokken
A
The discounts are deducted
8
Q
Een korting toekennen
A
To grant a discount
9
Q
Handelskorting
A
Trade discount
10
Q
Grote hoeveelheidskorting
A
Quantity discount
11
Q
Financiële korting
A
Financial discount
12
Q
Binnen een bepaalde periode
A
Within a certain period
13
Q
Betalen per overschrijving
A
To pay by bank transfer
14
Q
Het bedrag overschrijven op onze rekening
A
To transfer the ammount to our account
15
Q
Rekening
Voorbeeld: in een restaurant
A
The bill