Set 2 Flashcards
Woordjes Set 2
1
Q
Ik ben akkoord met jou over deze zaak
A
I agree with you on/about this issue
2
Q
Klant
A
Customer
3
Q
Distributiekanaal
A
Distribution channel
4
Q
Leverancier
A
Supplier
5
Q
Klantenbestand
A
Customer base
6
Q
Verschillen
A
To differ
7
Q
Kleinhandelaar
A
Retailer
8
Q
Particulier , privépersoon
A
Private individual
9
Q
Klantenbestand
A
Customer base
10
Q
Bestaan uit 3 segmenten
A
To consist of 3 segments
11
Q
KMO
A
SME
Small or medium sized enterprise
12
Q
Hij is (een) zelfstandige, 3 zelfstandigen
A
He is self-employed, 3 self-employed people
13
Q
Verkopen aan een persoon
A
To sell to a person
14
Q
Kopen van een persoon
A
To buy/purchase from a person
15
Q
Bijgevolg
A
Consequently // as a result // that is why