Set 17 Flashcards
Woordjes Set 17
1
Q
Informele gesprekken met collega’s
A
Small talk
2
Q
Tewerkgesteld zijn door
A
To be employed by
3
Q
Werken voor/bij
A
To work for/at
4
Q
Afkomstig zijn van
A
To be from
5
Q
Hij leest een mail van zijn manager
A
He is reading a mail from his manager
6
Q
Zij is de manager van de logistieke afdeling
A
She is the manager of the logistics department
7
Q
Hebben ze veel kenissen?
A
Do they have a lot of acquaintances?
8
Q
Vertrouwd zijn met
A
To be acquainted / to be familiar with
9
Q
Een appartement
A
A flat / an apartment
10
Q
Een rijhuis
A
Terraced house
11
Q
Een halfopen huis
A
A semi-detached house
12
Q
Een alleenstaand huis
A
A detached house
13
Q
Het stadscentrum
A
The city centre
14
Q
In naam van mijn collega’s wil ik je graag …
A
On behalf of my colleagues, I would like to…
15
Q
Kleine worstenbroodjes
A
Small sausage rolls
