Set 15 Flashcards

Woordjes Set 15

1
Q

Dagelijks

A

On a daily basis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lanceren

A

To launch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een product uit productie nemen

A

To discontinue a product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een product van de markt halen

A

To withdraw a product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Direct beschikbare producten

A

off-the-shelf products

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op maat gemaakte producten

A

Tailor-made or custom-built or customized products

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Opteren/kiezen voor

A

To opt for

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een vereenvoudiging van het assortiment

A

An assortment simplification

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hun assortiment uitbreiden

A

To extend their assortment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Binnenkort zullen zij uitbreiden naar andere landen

A

They will soon expand to other countries

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ons bedrijfsterrein / hun terrein

A

Our / their premises

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een geregistreerd merk

A

A registered brand / trademark

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een hoofdproduct

A

A core / key product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eigenschappen / kenmerken van een product

A

Features of a product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Een serie (enkelvoud) producten

A

A new series of products

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voldoen aan

A

To comply with

17
Q

In overeenstemming zijn met

A

To be in line with

18
Q

Duurzaamheid

A

Sustainability

19
Q

Duurzaam

goederen die niet voor directe consumptie en die bewaard kunnen worden

A

Durable goods

20
Q

Duurzam

Ecologisch

A

Sustainable goods

21
Q

Niet-duurzaam

A

Non-durable goods

22
Q

Een toestel / toestellen

A

An appliance / appliances

23
Q

Huishoudtoestellen

A

Household appliances

24
Q

Producten in blik

A

Canned products

25
Q

Diepvriesproducten

A

Frozen products

26
Q

Klant- en klare maaltijden

A

Convenience meals/ready meals

27
Q

Houden langer dan

A

To have a longer shelf -life

28
Q

Een vervaldatum

A

A decay term

29
Q

Aanslagen bij het publiek, populair zijn

A

To catch on with the public

30
Q

Meubelen

Meervoud

A

Furniture(s)

Enkelvoud / meervoud

31
Q

Een enquête uitvoeren bij klanten

A

To conduct a survey among customers

32
Q

Beweren

A

To claim / to state

33
Q

De respondenten (van een enquête)

A

The respondents (of a survey)

34
Q

Goedkoop / duur

A

Cheap / expensive

35
Q

Twee van de drie

A

Two out of three