Samenvatting hoofdstuk 1-4 Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen leidinggevende en manager?

A

De leidinggevende gaat de juiste dingen doen, zorgt voor verandering . vb. zien dat er op de juiste datum wordt gezaaid
De manager gaat investeren, op lange termijn denken, bestuurd en beheert de organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een organisatie?

A

samenwerkingsverbanden van mensen om vooropgestelde doelstellingen te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de 4 M’s van management.

A
  • mensen
  • materialen
  • machines
  • methoden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is HRM?

A

= strategisch personeelsbeleid
- beheer van menselijke productiemiddelen
- instroom en natuurlijke uitstroom
- managen van personeel en medewerkers
- motiveren, coachen, leidinggeven
- psychologie van gedrag in organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat maakt iemand competent om een bepaalde job te doen? Wat is een competent personeelslid?

A
  • hij kent de job (kennis)
  • hij kan de job (motivatie)
  • hij wilt de job (attitude)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de strategische planning van een organisatie

A
  1. het bedrijf moet een MISSIE hebben, waar ze zich mee kunnen bezig houden (vb. hoeveel liter melk willen ze gaan produceren?)
  2. het bedrijf moet een VISIE hebben -> van 200 naar 300 koeien gaan
  3. het bedrijf moet zorgen voor een STRATEGIE -> wat moeten we doen om onze missie en visie te realiseren? -> stal uitbreiden voor 300 koeien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Missie is 2- delig, moet voldoen aan:

A
  • Competenties van medewerkers (kennis, attitude, vaardigheden)
  • Behoeften van medewerkers (loon, welzijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een organisatiecultuur en geef de soorten:

A

= geheel van geschreven en ongeschreven regels in organisatie
Soorten:
- ROLCULTUUR
° Orde en regelmaat: stabiel en doelmatig, geen ruimte voor flexibiliteit (vb. overheid)
- MACHTSCULTUUR
°Resultaat is criterium voor succes: geen structuur en veel flexibiliteit, geen regels,
risico’s nemen
- PERSOONSCULTUUR
° Individuele ontwikkeling, zeer flexibel, weinig samenhorigheid (vb.
advocatenbureau)
- TAAKCULTUUR
° Werk zo goed mogelijk doen, het doel heiligt de middelen, veel in team (vb.
banken, randstad)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is employer branding?

A

het is een merk waar een organisatie als werkgever voor staat
= promoten van organisatie als werkgever om potentiële kandidaten enthousiast te maken om voor het merk te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is internal branding?

A

vertaalslag van ‘externe’ merkwaarde naar ‘interne’ organisatiewaarden; gedrag van werknemers bepaald het merk van de organisatie (door mensen intern goed te behandelen kunnen ze extern goed werk leveren vb. goede werkkleding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de HR cyclus?

A

Deze cyclus is een beoordelingssysteem van je prestaties op het werk. Als je slechte prestaties levert, dan is het mogelijk dat je naar de uitstroom (ontslag) gaat maar men kan ook opgeleid worden (bijscholing) om dit te verbeteren in de doorstroom. Als je prestaties goed waren dan wordt je beloond en dan ga je gelijk naar de doorstroom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een arbeidsrecht?

A

een Belgisch sociaal recht = verhouding tussen werknemer en werkgever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Collectief arbeidsrecht (CLO)?

A

regeling van arbeidsverhoudingen via belangenverenigingen van werkgevers en werknemers, heeft invloed op arbeidskracht
(vakbondorganisaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is collectieve arbeidsovereenkomst (CAO)?

A

= akkoord tussen werknemersorganisatie en werkgeversorganisatie of individuele werkgevers, gaat over rechten en plichten van werkgevers en werknemers, is in individuele en collectieve arbeidsverhoudingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarvoor staat ABVV?

A

Algemeen Belgisch Vakverbond (socialistische vakbond)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarvoor staat ACV?

A

Algemeen Christelijk Vakverbond

17
Q

Waarvoor staat ACLVB?

A

Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België

18
Q

Wat moet je in orde brengen bij arbeidsovereenkomst?

A
  • bestanddelen
  • vorm en bewijs
  • soorten
  • bedingen
  • rechten en plichten van partijen
  • schorsing van arbeidsovereenkomst
  • einde van arbeidsovereenkomst
  • arbeidsovereenkomst
19
Q

Wat is een arbeidsovereenkomst?

A

een overeenkomst waarbij een persoon, de werknemer zich verbindt, tegen loon en onder gezag van een ander persoon, de werkgever, om arbeid te verrichten

20
Q

Wat zijn de 3 parameters van arbeidsbescherming?

A
  • beperkingen arbeidstijden (max. 9u/dag, nachtarbeid, zon- en feestdagen)
  • gelijke behandeling (man = vrouw)
  • bescherming van jongeren en vrouwen (geen kinderarbeid, geen zwaar werk, zwangerschapsverlof)
21
Q

Waarvoor staat VDAB?

A

Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling

22
Q

Wat zijn de 3 PC’s? Wat is PC?

A

Paritair Comité = vaste loon indexen per sector
- PC 132 Technische landbouw
- PC 144 Landbouw
- PC 145 Tuinbouw

23
Q

Wat moet je in orde brengen als je start als werkgever?

A
  1. Inschrijven RSZ (rijkdienst voor sociale zekerheid)
  2. Aansluiten bij kinderbijslagfonds
  3. Dienst voor preventie en bescherming
  4. Aansluiten arbeidsongevallenverzekering (dekt ongevallen op en van/naar werk)
  5. Doe een dimona aangifte: RSZ op hoogte houden van aanwervingen en uitdiensttredingen
  6. doe een DMfA aangifte: loon- en prestatiegegevens doorgeven
  7. Stel een arbeidsovereenkomst op
  8. stel een arbeidsregelement op
24
Q

Wat is een ARBEIDSREGELEMENT?

A

het is een soort basisdocument in de onderneming waarin de rechten en plichten van de werkgever en de werknemers worden opgenomen. in dit document moeten alle afspraken in verband met “hoe men in de onderneming zal werken” worden opgenomen

25
Q

Wat is IDPBW?

A

het is een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk

26
Q

Wat is ECPBW?

A

is de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk

27
Q

Wat is een dimona?

A

een digitaal platform dat je als werkgever verplicht bent om in te vullen. het gaat hier om een aanwezigheidsregister dat je zo kan bijhouden van je personeel (moet dagelijks in orde zijn)

28
Q

Wat is een arbeidsongevallen verzekering?

A

Het is een verzekering dat ongevallen dekt op het werk of ongevallen van en naar het werk. Het vergoed economische gevolgen door lichamelijke letsels van je werknemer die slachtoffer is van een arbeidsongeval

29
Q

Wat is onderlinge bedrijfshulp?

A

In geval van arbeidsongeschiktheid is er een vervanger bij onderlinge bedrijfshulp die de persoon kan vervangen tot hij/zij terug geschikt is. Dit kan men bij vakanties ook gebruiken. (WERKERS)

30
Q

Wat moet de werkgever doen volgens de wet in het kader van onthaal van nieuwe werknemer?

A
  • onthaal organiseren
  • ervaren werknemer aanduiden om de nieuwe werknemer te begeleiden
  • een document ondertekenen dat aantoont dat de nodige info en instructies over het welzijn op werk wordt versterkt
31
Q

Geef de soorten van afwezigheid en leg uit.

A
  • GEWETTIGD: zwangerschap, ouderschap, geboorte, adoptie, educatief verlof, loopbaanonderbreking…
  • VERZUIM: geen wettige afwezigheid
  • ZIEKTEVERZUIM: afwezig wegens ziekte of privé- ongeval
32
Q

Geef de soorten ziekteverzuim.

A
  • ZWART VERZUIM: geen goede reden om niet te werken maar vaak wel attest maar nog niet helemaal correct (10%)
  • GRIJS VERZUIM: twijfelachtig, het is correct maar meestal de duur ervan niet (60%)
  • WIT VERZUIM: echte geldige reden (30%)
33
Q

Wat betekent work ability?

A

werkvermogen, de mate waarin de werknemer instaat is om het werk naar tevredenheid uit te voeren. Balans tussen mentale en fysieke capaciteiten en werkeisen

34
Q

Hoe kan men bij vitaliteit bewust omgaan met gezondheid?

A
  • bewegen
  • roken
  • alcohol
  • voeding
  • ontspanning
35
Q

Waarvoor staat EMPLOYABILITY?

A
  • bereid zijn tot
  • in staat worden gesteld
  • in staat zijn tot
36
Q

Wat is duurzame inzetbaarheid? Welke factoren zorgen hiervoor?

A

ervoor zorgen dat iedereen langer, gezonder en productiever aan het werk blijven.
3 factoren zorgen hiervoor:
- work ability
- vitaliteit
- employability