sales pitch Flashcards

1
Q

average

A

gemiddeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aviaton

A

luchtvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

to compare

A

vergelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

competition

A

concurrentie, wedstrijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

a drawing board

A

tekentafel, ontwerptafel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ecology

A

ecologisch, met oog op duurzaamheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

economy

A

economisch, met oog op financien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

energie effecient

A

energiezuinig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

equilty

A

eigen vermogen, eigenaarschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

a firm

A

a bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

to generate

A

opbrengen, generen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

green

A

groen, als milieubewust of niet belastend voor de natuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

an investor

A

een investeerder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

a jingle

A

a jingle, een deuntje gelinkt aan een programma, product of merk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

like-for-like

A

2 gelijkaardige zaken vervangen of vergelijken met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

margins

A

de (winst) marge, winst uigedrukt in percentages

17
Q

mutton dressed as lamb

A

een oude dame die zich kleedt als jong meisje
maar hiermee bedoelen ze ook: een oud idee in een nieuw jasje pogen te steken

18
Q

a performace

A

een optreden, prestatie

19
Q

power consumption

A

energieverbruik, stroomverbruik

20
Q

a profit

21
Q

projected future

A

het verwachte toekomstbeeld, afgaande op de huidige situatie

22
Q

proprietary

A

bezitrecht, gepanteneerd

23
Q

quarter-on-quarter

A

het kwartaal vergelijken met het voorgaande kwartaal

24
Q

recyclable

A

recycleerbaar

25
rubbisch
letterlijk: afval figuurlijk: nonsens' it's all rubbish = het is nonsens
26
sales pitch
verkooppraatje
27
to seethe with anger/ rage
koken van woede
28
target audience
doelpubliek
29
trading
handel
30