Psychose en Shizofrenie Flashcards
Psychose ruwe definitie
Volledige desintegratie van de realiteit en van het functioneren. (zien, denken, voelen, impulscontrole)
=> Eigen leefwereld (weinig tot geen ziekte inzicht)
Dit is vaak een symptoom en geen aandoening.
Psychose DSM V criteria
Symptomen van:
- Hallucinaties
- Wanen
- Desorganisatie gedrag
- Onsamenhangende spraak
Wanen
Gedachten die voor de pt echt lijken.
Bizarre wanen = niet stroken met de realiteit
Niet bizarre wanen = dit zou in theorie echt kunnen zijn
Start wanen =
- OF acuut en spontaan
- OF voorafgegaan door angst (bedreigsgevoel)
- OF Trigger (verandering in het leven, herinnering)
Voobeelden:
- Paranoide waan = iedereen wil mij kwaad doen
- Schuld waan = alles is mijn fout
- Beïnvloedingswanen = hersenchips ingepland
- Ondergangswanen = ik ben alles kwijt
- Nihilisitische wanen = ik besta niet
DDx Wanen
- Obsessies
- Overwaardige gedachten
- Magisch denken = sektes, einde wereld nabij
Hallucinaties DDx
- Illusies (visuele illusie, bron bestaat echt maar hersenen interpreteren het fout) (regenboog)
- Metamorfisme = zintuigelijke vervorming (vorm, grote, snelheid, kleur)
- Synesthesieën = muziek zorgt er voor dat iets slechter smaakt
- Illusie = er is wel een bron maar die wordt foutief waargenomen
Fysieke illusie: Een Illusie die ontstaat al gevolg van de fysieke eigenschappen van een stimulus in de externe wereld: fata morgana, regenboog (gezien tegenover de zon, tengen een donkere maar zonverlichte achtergrond van vallende waterdruppels), het noorderlicht, Brockenspook
Fysiologische illusie: Een illusie veroorzaakt door de intrinsieke eigenschappen van het perceptueel systeem: Na- effect: Een illusoir visueel percept dat volgt op de langdurige blootstelling aan een specifieke visuele stimulus Poggendorff illusie
Cognitieve illusie: wordt primair toegeschreven aan de onbewuste aannamen van het brein of de psyche betreffende de aard van de fysieke wereld. Vb pareidolieën, misidentificatie, maar ook de boom die wordt gezien voor een belager, de schaduw die voor een kat wordt gehouden en het spreekwoordelijke mannetje in de maan. Pareidolieën het zien van geizchten in wolken.
Metamorfopsieën: zijn aberraties in de waargenomen vorm, grootte, ruimtelijke oriëntatie, kleur en/of snelheid van objecten. In pathofysiologische zin kunnen ze een perifere (oculaire) of centrale oorprong hebben. (polyopie vb diplopie: het zien van multipele identieke objecten, micropsie, macropsie, pelopsie (objecten lijken dichter dan ze werkelijk zijn), teleopise (objecten lijken verder dan ze zijn), xanthopsie (zien van louter gele tinten), cyanopsie (blauwe tinten), erytropsie (rode tinten), chloropsie (groene tinten)
Metamorfopsieën: micropsie vs macropsie
Synesthesieën: Sensorische ervaringen in één sensorisch kanaal gaan gepaard met een sensorische ervaring in een ander kanaal dat niet rechtstreeks geprikkeld wordt. Vb muziek veroorzaakt slechte smaak bij SD pt
Pseudo hallucinatie
Je ziet het maar vaag, het bevindt zich niet echt in de ruimte
Onsamenhangde spraak en chaotisch gedrag
SPRAAK: snel, traag, blokkering, associatief….. (alles door elkaar)
GEDRAG: Kinderachtig, onvoorspelbaar, ontremd, geagiteerd….
DDx Psychotische stoornissen
TRANSIËNT EN NORMAAL:
- Rouw hallucinaties (overledene zien of horen)
- Hypnagoge belevingen = Tijdens inslapen (texturen zien)
- Hypnopompe belevingen = hevige hallucinaties tussen slapen en wakker zijn (REM) - slaap paralyse
Psychotische symptomen bij gezonde mensen = Schizotypie is een continuüm. Sommige mensen gaan psychotische symptomen hebben, en hoe meer je er hebt hoe groter de kans op een psychose later.
FYSIOLOGISCH
- Organische hallucinatie bij iemand die blind is = die toch iets ziet (Charles Bonnet syndroom)
PATHOLOGISCHE PSYCHOTISCHE STOORNISSEN:
(ziekten waar psychose als symptoom voorkomt)
- Schizofrenie
- Schizoaffectieve stoornissen (schizo + stemming)
- Waan stoornissen = grootheids, achtervolging, somatische wanen (“den draad”), jaloersheidswanen
- Folie a deux = Waan waar dominante partner de waan eerst heeft en en de niet dominante de waan overneemt
PATHOLOGISCHE PSYCHOSEN MET EEN TRIGGER
- Kortdurende psychose = stress en weinig slaap (duur 1-2 dagen)
- Specifieke psychosen:
vb. post partum psychose (kind is de duivel of bestaat niet)
Psychose BIJ ANDERE AANDOENINGEN
AFFECTIEVE PSYCHOSEN:
- Depressie of manie = affectieve stoornissen met hierbij een psychotische component
EPILEPSIE:
- Eplepsie (vb de waarnemingen tijdens temporaal kwab epilepsie) = Schizofrenia like psychosis (interictaal schizofreen beeld door de epilepsie)-
vb.
Temporo limbische epilepsie:
=> Geschiwnd syndroom (extreem hyperreligieuze waan met een hypermoraliteit, geen humor, hyposeksueel, paranoia) + angst, depressie + spanningsaanvallen die lijken op epilepsie
NEURODEGENERATIEVE aandoening
- Late onset schizo vs neurodegeneratie
- Vb hallucinaties kunnne ook voorkomen neurodegeneratie en bij late schizo.
- DDx maken door op zoek te gaan naar de waangedachten
DRUGS = intox (heroince, cocaine) - ontwenning - medicatie (L-DOPA) - cannabis
DISSOCIATIES = Gevoel dat ze minder controle hebben, dat ze buiten zichzelf zijn, vaak angstig.
= Veel overlap tussen verschillende psychotisceh aandoeningen, diagnostiek soms moeilijk. Bekijk ze zowel als categorieën maar ook als dimensies op een spectrum van symptomen. Behandeling zal afhangen van de symptomen en niet van de exacte diagnose.
Psychose op latere leeftijd OF eerste presentatie
NIET PLUIS:
- volledige workup
- Bloedbeeld
- MRI
- Epilepsie uitsluiten
- Anamnese depressie etc
Schizofrenie DSM criteria
1) Psychotische symptomen
(Wanen, hallucinaties, gedrag, spraak, negatieve sy
GEDURENDE 1 maand (of minder als behandeling))
Minstens 2 nodig of 1 extreme
2) Functioneren beïnvloed
3) Dysfunctioneren en symptomen > 6m aanwezig voor we diagnose kunnen stellen
4) Andere oorzaken uitsluiten:
Drugs - neurodegeneratief - epilepsie - schizo-affectief - somatische oorzaken
2 types schizo:
1) Paranoide shizo = wanen en hallucinaties
2) Gedesorganiseerde schizo = Spraak, gedrag, neg sy
neg. sy = Affect weg, spraak armoede, geen motivatie of initiatief, ahedonie (geen emoties), associaal => HOE ERNSTIGER DEZE SY HOE SLECHTER DE PROGNOSE (want gelinkt aan cogn. dysfunctie, isoleren, zware belasting omgeving, QoL is lager)
Symptomen schizo
POSITIEVE SYMPTOMEN
(wanen, hallucinaties, desorganisatie)
NEGATIEVE SYMPTOMEN (afvlakking, spraak, geen intresse, geen motivatie)
AFFECTIEVE SYMPTOMEN
(depressie, spanning, suicide, hopeloos, euforie)
COGNITIEVE SYMPTOMEN
(aandacht, geheugen, executieve functies sterk minder)
(Verlies sociaal cognitieve vaardigheden: denken dat iedereen boos op heb is, emoties wel nog in tact, emoties niet kunnen reguleren)
CO-MORBIDITEITEN
(Depressie, middelen misbruik)
DYSFUNCTIE
(werk, persoonelijk, zelfzorg)
Verloop schizofrenie (fasen ontwikkeling)
Pre-Morbide (< 10j) = minder sociaal, tragere ontwikkeling
Pro-dromale fase = Prikkelbaar, soms rare ervaringen of uitspraken doen, veranderde perceptie, dysforie, negatief, sociale contacten afbreken
Progressie fase (20-30j) = meerdere psychosen doen, functie verlies
30-40 jaar = stabilisatie, minder freqquente en minder ernstige recidieven, ook functie blijft constant
50 jaar = functie beter, geen psychosen meer
CAVE/ hoog suicide risico = 11% binnen de 10 jaar
Risicofactoren schizofrenie
- GENETICA (max 50% verklaring in 2 ling studies)
- DiGeorge syndroom = 25% schizo
- OMGEVING (cannabis, stad, migrant, arm, overprotectieve omgeving, vijandige omgeving, leeftijd vader oud, verwikkelignen geboorte/zwangerschap)
Theorieën / Pathogenese
1)
Abnormale EGO ontwikkeling met abnormale ontwikkeling van controle en gedrag. => Hierdoor vijandige omgeving en terugtrekken
2)
Te protectieve opvoeding, immatuur ego. Deze mensen hebben geen weerstand of autonomie opgebouwd. Alles in omgeving is vijandig aan ze hebben geen coping => Het loopt fout
Schizofrenie modellen (Neuronale ontw stoornis)
NEURONALE ONTW STOORNIS
1) Gen en omgevings factoren
2) Neuronale ontw stoornis (migratie stoornissen)
3) Netwerk dysfunctie (verlies van frontale neuronen + miswiring + slechte connecties vormen)
GEVOLG (omgevingsfactoren spelen hier een trigger in)
- Frontaal = hypofunctie (gedrag)
- Mesolimbisch = overdreven dopamine activiteit (psychose)
GEVOLG =
- Mesolimbische random dopamine vrijzetting = Vreemde ervaringen bij het zien van voorwerpen etc door de dopamine release => Verlies realiteit
- Frontale hypofunctie laat correctie van dit realiteitsverlies niet toe = Foute associatieve netwerken worden sterker
ELKE psychose = neurotoxisch = hierdoor ontstaan telkens ook meer negatieve kenmerken
MRI = Metachromatische leukodystrofie (witte stof verlies)
= Vergrote ventrikkels want witte stof verlies