Practicum 5 Flashcards

1
Q

Aangeboren

A

Iedere lichamelijke afwijking die bij de geboorte aanwezig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Amnionstrengen-sequentie

A

Verscheuring amnionvlies -> amnion bands binden om lichaam -> afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Craniosynostose

A

Er zijn één of meer schedelnaden te vroeg gesloten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Scaphocephalie

A

Vorm van craniosynostose, te vroeg sluiten pijlnaad

aardappelvormig, bootvormig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Dysostose

A

Kwantitatieve ontwikkelingsstoornis waarbij de ontwikkeling en rijping van het kraakbeen- en
botweefsel normaal is maar het bouwplan van het skelet gestoord is, hetgeen kan leiden tot bijv. oligo- of polydactylie (= te weinig c.q. te veel vingers/tenen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hydrocephalie

A

waterhoofd

Er wordt druk opgebouwd in de hersenkamers, waardoor deze worden vergroot en een waterhoofd ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Erfelijk

A

Aandoening, al dan niet bij de geboorte aantoonbaar, waarvan de oorzaak gelegen is in een fout in het erfelijke materiaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Malformatie

A

Aangeboren afwijking die het gevolg is van een intrinsieke stoornis in de embryonale ontwikkeling; de verstoring kan het gevolg zijn van endogene factoren (chromosomale of genetische afwijkingen) of exogene factoren (intoxicaties van de moeder en dus ook van het kind)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Disruptie

A

Afwijking die het gevolg is van een (mechanische) onderbreking van het overigens normale embryonale ontwikkelingsprogramma. De meeste disrupties zijn het gevolg van vaatafsluitingen (vasculaire disrupties) of amnionstrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Syndroom

A

Combinatie van aangeboren afwijkingen die verondersteld worden direct of indirect het gevolg te zijn van één gemeenschappelijke oorzaak. Deze oorzaak kan in het embryo zelf gelegen zijn (endogeen) of daarbuiten (exogeen). Een syndroom bestaat uit een of meer malformaties of dysplasieen, eventueel aangevuld met sequenties die daar het gevolg van zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tuberculose

A

Is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door de tuberkel-bacil en vormen necrotiserende haarden die tenslotte leiden tot destructie van het betrokken skeletdeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Artritis

A

Lokale ontsteking in het gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tumoren

A

Zwelling
Maligne = kwaadaardig
Benigne = goedaardig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Osteogenesis imperfecta

A

Stoornis in de vorming en mineralisatie van botweefsel. De oorzaak ligt in een gestoorde aanmaak van bepaalde collageen-types.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Skeletdysplasie

A

ontwikkelingsstoornis in de kraakbeen- en/of beenvorming. Dit is een kwalitatieve ontwikkelingsstoornis; het bouwplan van het skelet is ongeschonden maar de ontwikkeling en rijping van het kraakbeen- en botweefsel is gestoord, hetgeen onder meer kan leiden tot dwerggroei.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Polydactylie

A

te weinig of te veel vingers/tenen

  • Pre-axiaal = kant van duim / grote teen
  • Postaxiaal = kant van pink / kleine teen
  • meso-axiaal = midden van hand / voet
17
Q

Rachitis

A

gegeneraliseerde aandoening van het skelet die meestal het gevolg is van een chronisch tekort aan vitamine D op de kinderleeftijd. gegeneraliseerde aandoening van het skelet die meestal het gevolg is van een chronisch tekort aan vitamine D op de kinderleeftijd

18
Q

Syndactylie

A

de situatie waarbij twee of meer vingers of tenen gedeeltelijk of geheel met elkaar verbonden zijn.

19
Q

oligodactylie

A

De situatie waarbij één of meer vingers of tenen nauwelijks of niet tot ontwikkeling zijn gekomen

20
Q

Phocomelie

A

wordt gekenmerkt door een (bijna) volledig ontbreken van armen en/of benen zodat de handen c.q. voeten rechtstreeks met de romp verbonden zijn

21
Q

Syphilis

A

is een sexueel overdraagbare aandoening die veroorzaakt wordt door een parasiet (Treponema pallidum). De ziekte kent verschillende stadia. Onbehandeld komt ongeveer 1/3 van de patiënten, vaak pas jaren na de oorspronkelijke infectie, terecht in het derde of laatste stadium. Tijdens dit stadium ontstaat een gegeneraliseerde infectie waarin ook het skelet betrokken kan raken, met name de lange pijpbeenderen, de wervels en de schedel. Ontstekingen van kraakbeen, been en botvlies geven de aangedane skeletdelen een “aangevreten” aspect, bovendien kunnen plaatselijk bot-nieuwvormingen (exostosen) ontstaan

22
Q

Osteomyelitis

A

Lokale ontstekingen van het bot en het beenmerg

23
Q

Ziekte van Bechterew

A

een chronische bindweefsel-aandoening die vooral voorkomt bij jonge mannen tussen de 15 en 35 jaar.

24
Q

Syndroom van Seckel

A

Het wordt gekenmerkt door intra-uteriene groeibeperking en postnatale dwerggroei met een kleine kop, een smal vogelachtig gezicht met een snavelachtige neus, grote ogen met naar beneden hellende oogspleten, een terugwijkende onderkaak en een verstandelijke beperking.

25
Q

Thanatophore dysplasie

A

dysplasie die de dood tot gevolg heeft) is een vorm van disproportionele dwergroei die gekenmerkt wordt door een kleine gestalte met een smalle borstkas en een relatief normale romplengte, aanzienlijk verkorte gebogen armen en benen en een forse schedel. Het is de meest voorkomende lethale (d.w.z. dodelijke) skeletdysplasie. De aandoening wordt veroorzaakt door een spontane mutatie in het fibroblast growth factor receptor (FGFR) 3-gen.

26
Q

Achondroplasie

A

Dit is het type dwerggroei dat bijna iedereen wel kent uit eigen ervaring. De kenmerken zijn: een disproportioneel groot hoofd met protrusie van het voorhoofd en depressie van de neusrug, relatief normale romplengte met een vlakke thorax en een opvallende lumbale lordose en aanmerkelijk verkorte en enigzins gebogen armen en benen, waarbij vooral de bovenarmen en -benen zijn aangedaan