Politieke Besluitvorming Hoofdstuk 8 Flashcards

1
Q

Conservatief

A

behoudend, terugkeer traditionele waarden en normen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Progressief

A

maatschappelijke verandering naar meer sociale gelijkheid, meer democratisering en grote persoonlijke vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Links

A

progressief, meestal socialistisch. Willen grote gelijkheid in inkomen, kennis en macht. Staatsingrijpen is nodig om grotere economische gelijkheid te krijgen: beperking van vrijheid voor ondernemers en bescherming rechten werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rechts

A

conservatief, bestaande ongelijkheden in inkomen en macht is onvermijdelijk en beperking van vrijheid op gebied van waarden en normen in privéleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Confessioneel

A

gericht op sterkere doorwerking christelijke waarden en normen voor de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Niet-Confessioneel

A

niet gebonden aan het christendom en aan de normen en waarden hiervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ideologisch

A

vasthouden aan ideologische uitgangspunten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pragmatisch

A

politieke keuzes maken op grond van praktische bruikbaarheid en rationele analyse van werkelijkheid van politieke problemen en daarbij niet uitgaan van een ideologie

  • zoek naar praktisch haalbare oplossingen voor politieke problemen
  • houden geen rekening hierbij met ideologische standpunten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nationalistisch

A

eenheid van het volk, minder positief tegenover internationale samenwerking en afwijzend tegenover immigratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Internationalistisch

A

internationale samenwerking is oplossing voor allerlei maatschappelijke en politieke problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ideologie

A

samenhangend geheel van normatieve uitspraken over mens en maatschappij waarmee een persoon of groepering politieke opvattingen bepaalt en rechtvaardigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Confessionalisme

A

Diverse varianten samenhangend met geloof en richtingen binnen een geloof

  • religieuze waarden
  • harmonie en samenwerking

trefwoorden: naastenliefde, gespreide verantwoordelijkheid, maatschappelijk middenveld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Liberalisme

A
  • individuele rechten
  • individuele vrijheden

trefwoorden: rationalistisch individualisme, individuele vrijheid en verantwoordelijkheid, markteconomie

rol overheid: passief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Socialisme

A
  • economische gelijkheid
  • kritiek op vrije markteconomie

trefwoorden: gelijkwaardigheid, nadruk op economische tegenstellingen en maatschappelijke ongelijkheid verhelpen, verbeteren positie van zwakke groepen in de samenleving

rol overheid: actief vooral op sociaaleconomisch gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ecologisme

A
  • wederzijdse afhankelijkheid van mensen en natuurlijke omgeving
  • kritiek op verstoring door mensen van de harmonie in de natuur en stelt de gevolgen daarvan aan de kaak

trefwoorden: ecologische waarden belangrijker dan economische waarden, overgang naar kleinschalig milieuvriendelijk en duurzaam produceren via mentaliteitsverandering en overheidsmaatregelen, afwijzing van marktmechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Feminisme

A
  • gelijkwaardigheid man en vrouw, recht op gelijke behandeling
  • kritiek op ongerechtvaardigde sekseverschillen in de samenleving

trefwoorden: ongerechtvaardigde sekseverschillen, kritiek op structureel ondergeschikte positie van vrouwen in de samenleving in het algemeen en in het bijzonder economisch

17
Q

Fascisme/rechtsextremisme

A
  • verwerping van democratie
  • sterk leiderschap in totalitaire staat
  • verheerlijking van geweld

trefwoorden fascisme: rassenleer staat als hoogste goed, leider is verpersoonlijking van volkswil
trefwoorden rechtsextremisme: nationalistisch, buitenlanders krijgen schuld van werkloosheid en onveiligheid, ongelijkwaardigheid met betrekking tot ras/nationaliteit/sekse, sterk leiderschap, gericht op uitoefenen van geweld

18
Q

Populisme

A

Zetten zich af tegen de culture bestuurlijke elite die volgens hun zeggen niet opkommst voor de belangen, de rechten en de cultuur van gewone mensen

Kenmerken:

  • afzetten tegen establishment
  • steeds verwijzen naar wil van het volk
  • nadruk op sterk leiderschap
  • beroep op eenheid en vaderlandsliefde