pluriforme samenleving - H4 Flashcards

1
Q

Wat zijn de 4 groepen migranten?

A
  • arbeidsmigranten
  • postkoloniale migranten
  • gezinsherenigers en gezinsvormers
  • vluchtelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

arbeidsmigranten

A

mensen die gemotiveerd worden door mogelijkheid om economisch te verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

postkoloniale migranten

A

mensen die afkomstig zijn uit voormalige koloniën en na onafhankelijkheid weg trokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gezinsherenigers of gezinsvormers

A

immigranten die voegen bij gezinsleden of trouwen met iemand in NL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vluchtelingen

A

mensen die proberen aan oorlog of vervolging in eigen land te ontkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gastarbeiders

A

mensen die kwamen maar terug zouden gaan naar eigen land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kennismigranten

A

hoogopgeleide mensen uit Duitsland, Japan, Vs, enzo. die kennis meebrengen waar NL behoefte aan heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

illegalen

A

mensen die geen wettige toestemming hebben om hier te wonen en te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rijksgenoten

A

Nederlanders van koloniën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gezinshereniging

A

mensen die legaal in Nederland verblijven en hun gezinsleden over laten komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gezinsvorming

A

Nederlander of iemand met verblijfsvergunning die met een buitenlander trouwt en gezin sticht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de eisen voor gezinshervorming?

A
  • minimaal 21 jaar oud
  • nieuwkomer basisexamen inburgering
  • inkomenseis 120 procent minimumloon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vluchteling

A

vervolgd worden vanwege hun geloof, politieke overtuiging of seksuele geaardheid of als zij op de vlucht moeten vanwege oorlogsgeweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar moet een asielzoeker die in NL aankomt zich melden?

A

Bij Groningse Ter Apel bij asielcomplex, na aanvraag begint asielprocedure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie beslist of iemand recht heeft op een verblijfsvergunning?

A

Immigratie- en naturalisatiedienst (IND)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de belangrijkste internationale verdragen?

A
  • De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948)
  • Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (1950)
  • VN-Vluchtelingenverdrag (1951)
  • Akkoord van Schengen (1985)
17
Q

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

A

land mag niet discrimineren en moet rechte en vrijheid nakomen

18
Q

Europees Verdrag voor de rechten van de Mens

A

verplicht om inwoners de gelegenheid te geven tot gezinshereniging en gezinshervorming

19
Q

VN-Vluchtelingenverdrag

A

basis voor het asielrecht

20
Q

Akkoord van Schengen

A

vrij verkeer van personen en goederen