pluriforme samenleving - H1 Flashcards

1
Q

Wat hebben ordening en vrijheidsdrang met elkaar te maken?

A

Streven naar orde leidt tot inperking vrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pluriforme samenleving

A

Staat voorop dat sinds onafhankelijkheid 1648 verdraagzaamheid bestond, ondanks verschillende sociale klassen, godsdiensten en levensstijlen samenleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor verschillen kwamen voor naast regionale verschillen?

A

Verschillen tussen katholiek en protestants, Noord en Zuid, stad en platteland, hogere en lagere klassen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom speelden communicatiemiddelen een belangrijke rol in de eenwording van NL?

A

De afstanden werden kleiner waardoor de inwoners meer met elkaar betrokken raakten en met elkaar begonnen te verbinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Morele geografie

A

Het dicht op elkaar leven van mensen op klein grondgebied dat invloed heeft op de manier hoe mensen met elkaar omgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom was tolerantie een pragmatische keuze?

A

Bestuurder realiseerden zich hoe kwetsbaar maatschappelijke vrede was in een land met religieuze minderheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tolerantie

A

Oogluikend toelaten van iets wat eigenlijk verboden is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vrijheid van geweten

A

Je mag er bepaalde denkbeelden op nahouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de principiële kant aan tolerantie?

A

Velen waren overtuigd dat er vrijheid moest zijn van denken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Poldermodel en pacificatiedemocratie

A

land van minderheden gaat vaak om compromissen en politiek kwestie van schikken en plooien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Conformisme

A

Het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van de meerderheid in de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Door wat werden de politieke en sociale conflicten gesymboliseerd in de periode van de eeuwwisseling?

A

Moorden op politicus Pim Fortuyn en filmmaker Theo van Gogh.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de oorzaak politieke en sociale conflicten in de periode van de eeuwwisseling?

A

Globalisering: tegenstellingen in de wereld steeds meer onderdeel van de Nederlandse samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar leidde polarisatie tot?

A

Verhevigde politiek en maatschappelijke onzekerheid in omgang met culturele verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waardoor werd de maatschappelijke samenhang minder?

A

Doordat de sociale cohesie onder druk stond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly