Plato en Aristoteles Flashcards

1
Q

Hoe ziet de maatschappij eruit ten tijde van Plato en Aristoteles?

A

Maatschappij grondig verschillend van de onze:
• klassenstructuur
• landbouw dominant
• geld marginaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie is Plato?

A

Leerling van Socrates, die zelf geen geschriften heeft nagelaten en leermeester van Aristoteles

Socratische dialogen = schreef 36 dialogen met
Socrates in de hoofdrol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is “Republiek” (Politeia)?

A

1ste Belangrijkste dialoog

Beschrijving van de ideale, rechtvaardige staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het idee van “Republiek”?

A

Staat moet streng en hiërarchische worden opgebouwd en heeft totalitaire trekjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke rollen bestaan er binnen de maatschappij van “Republiek”?

A

Heersers (filosofen/koningen)
Bewakers (soldaten)
Producenten
Handelaars

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de taak van de Heersers binnen de “Republiek”?

A

Vaardigen wetten uit en bepalen wat mag en niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de taak van de Bewakers binnen de “Republiek”?

A

Zien erop toe dat de wetten worden nageleefd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de taak van de Producenten binnen de “Republiek”?

A

Voeren de overige taken uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de taak van de Handelaars binnen de “Republiek”?

A

Moeten handeldrijven, werken met geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke basis dienen deze rollen ingedeeld te worden?

A

(1) Verscheidenheid van menselijke behoeften: nood aan veelheid van producten
(2) Ongelijkheid van de natuurlijke aanleg: iedereen heeft andere talenten en ieder van ons zal zich bezighouden met die taak waarvoor hij in de wieg wordt gelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe zou deze indeling er in de praktijk uitzien?

A

Op 30-jarige leeftijd testen of men geschikt is als heerser.

Ongezonde en domme mensen die minder waard zijn moeten handelaars worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt de arbeidsverdeling gedaan volgens Plato?

A

Obv ethische overwegingen, Plato gebruikt een kwalitatief argument en geen kwantitatief argument.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het “Aristocratisch communisme”?

A

Een teveel aan rijkdom is een gevaar voor de rechtvaardige samenleving omdat het leidt tot luiheid en jaloezie.

De twee hoogste klassen mogen geen privébezit hebben, dit bezit betreft niet alleen voorwerpen maar ook vrouwen, kinderen en slaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is “Wetten” (Nomoi)?

A

Laatste en langste Socratische dialoog van Plato

Meer realistische visie op de samenleving, beschrijft niet langer de ideale staat maar een fictieve kolonie: ‘Magnesia’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de kenmerken van ‘Magnesia’?

A

Staatsinterventie mag om prijzen en winsten te regelen

Interest is volledig verboden

Overaccumulatie voorkomen

Geld asl ruilmiddel, maar verder waardeloos teken

Privébezit bij hoogste klassen onder strenge voorwaarden

Beperking bevolking om armoede te vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wie is Aristoteles?

A

Leerling van Plato en leermeester van Alexander de Grote

Grotere impact op de geschiedenis van het economisch denken dan Plato

Inductiever en empirischer te werk dan Plato

Meer aandacht dan Plato voor de studie van de natuur

17
Q

Wat is “Ethiek” (ETHICA NICOMACHECEA) van Aristoteles?

A

1ste Belangrijkste werk

Ethische beschouwingen, ook historische, culturele, psychologische, sociologische en economische aspecten

18
Q

Wat is ‘Oikonomia’?

A

Ondergeschikte kunst of kunde

Doel van de ‘oikonomia’= verwerven van rijkdom met het oog op:

Verzorgen van de huishouding

Verkrijgen van levensnoodzakelijkheden

19
Q

Wat is de visie van de Oikonomia op de mens?

A

Ethische visie op de mens:

Mensen streven ‘het goede’ na, welzijn (kwaliteit) in plaats van rijkdom (kwantiteit)

20
Q

Wat zegt de Oikonomia over rechtvaardigheid?

A

Rechtvaardigheid in de ruil: een ruil is rechtvaardig als hij volgens het principe van de evenredige tegenprestatie verloopt

Gelijkheid in de ruil: gelijkheid moet worden gezocht in de behoefte of vraag van heterogene goederen

Geld is maatstaf van behoeften die heterogene dingen gelijk maakt en de samenleving samenhoudt

21
Q

Wat is “Politiek” (Politica) van Aristoteles?

A

2de Belangrijke werk

Zoektocht naar ideale staatsinrichting

22
Q

Wat zijn de kenmerken van de “Oikonomia”?

A

Individueel belang ondergeschikt aan maatschappelijke belang

Privébezit wel toegelaten maar binnen zekere perken

Beloning naar verdienste toegelaten maar met mate

23
Q

Wat is het onderscheid tussen ‘Oikonomia’ en ‘Chrèmatistikè’?

A

3 activiteiten Oikonomia:
Het gebruik van persoonlijk bezit (slaven, vrouwen, kinderen)

Het gebruik van onpersoonlijk bezit (goederen)

Het verwerven van goederen nodig voor het levensonderhoud

1 activiteit Chrèmatistikè:

Bezitsverwervingskunst: zo snel mogelijk rijk worden

24
Q

Wat is de relatie tussen Oikonomia en Chrèmatistikè?

A

Oikonomia = slaat op het natuurlijke, normale gedrag, het omvat de activiteiten gericht op de goede gang van het huishouden, op de bevrediging van de individuele en familiale behoeften (gebruikswaarde)

chrèmatistikè = slaat op geldeconomie (ruilwaarde)

25
Q

Welke 2 aspecten bestaan er binnen de Chrematistikè?

A

Goede en natuurlijke chrèmatistikè:
deze is beperkt tot het nuttige en het noodzakelijke
= is onderdeel van oikonomia

Slechte en onnatuurlijke chrèmatistikè:
ongelimiteerde bezit verwerving of accumulatie van rijkdom
= geen onderdeel van oikonomia

26
Q

Wat is de invloed van Plato & Aristoteles op de Scholastieken?

A

Zowel Plato als Aristoteles hadden zich tegen het vragen van interesten uitgesproken

27
Q

Wat is de invloed van Plato & Aristoteles op Adam Smith?

A

The Theory of Moral Sentiments

Smith bouwt voort op ethische theorieën van Plato, Aristoteles en stoïcijnse filosofen

28
Q

Wanneer en door wie wordt Aristoteles weer herontdekt?

A

Herontdekking van het werk van Aristoteles onder invloed van Arabische geleerden zoals Averroes

Stimulus voor de filosofie en het economisch denken

29
Q

Wie vertaalt er de teksten van Aristoteles en wat werd er met die vertalingen gedaan?

A

Robert Grosseteste

Het beginpunt van verschillende tradities in het Scholastieke denken

  • evenredigheid in de ruil