periode 1 woordjes Flashcards
als
toen
auber
behalve
deswegen
daarom
der fluss
de rivier
das gebäude
het gebouw
gehören zu
behoren tot
jedes jahr
elk jaar
oben
boven
der platz
de plek, de plaats
stattfinden
plaatsvinden
unten
benenden
versuchen
proberen
auberdem
bovendien
der Eintritt
de entree
erhalten
krijgen, ontvangen
der flughafen
het vliegveld
die öffentlichen
verkehrsmittel
het openbaarvervoer
passieren
gebeuren
recht haben
gelijk hebben
die sehenswürdigkeit
de bezienswaardigheid
verpassen
missen
wach
wakker
weit
ver
zu zweit
in tweetallen, met z’n tweeën
de handdoek
das handtuch/die handtücher(mv)
het mobietje
das handy/ die handys(mv)
de koffer
der koffer/ die koffer(mv)
het luchtbed
die luftmatratze/
die luftmatratzen(mv)
de portemonnee
das portemonnaie/
portemonnaies(mv)
de reistas
die reisetasche/ die reisentaschen(mv)
de slaapzak
der schlafsack/
die schlafsäcke(mv)
de zonnebril
die sonnebrille/
die sonnenbrillen(mv)
de zonnebrandcrème
die sonnencreme/
die sonnencremes(mv)
de zaklamp
die taschenlampe/
die taschenlampen(mv)
het tijdschrift
die zeitschrift/
die zeitschriften(mv)
de tent
das zelt/ die zelte(mv)
bestimmen
bepalen
sich entscheiden
beslissen
gemeinsam
samen
sich kümmern um
zorgen voor
leicht
gemakkelijk, eenvoudig
obwohl
hoewel
die sachen
de spullen
der schritt
de stap, de pas
traumhaft
fantastisch
sich etwas überlegen
ergens over nadenken
das ziel
het doel
das zimmer
de kamer
benutzen
gebruiken
der ehrgeiz
de ambitie
erlaubt sein
toegestaan zijn
hinten
achteraan, achterin
leise
zachtjes
die nähe
de buurt, de ommgeving
ordentlich
netjes
rechtzeitig
op tijd
schade
jammer
der termin
de afspraak
vorne
vooraan, voorin
zuhören
luisteren(naar)