PERFECTUM 1 - 10 Flashcards

leer de vormen van het perfectum met voorbeeldzinnen

1
Q

AANDOEN : Het is koud buiten. Ik _______________ mijn jas en mijn sjaal _______________ .

A

Het is koud buiten. Ik HEB mijn jas en mijn sjaal AANGEDAAN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

AANKOMEN : De trein _______________ om 18u21 _______________ .

A

De trein IS om 18u21 AANGEKOMEN* .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

AFWASSEN : Mijn grootmoeder _______________ de borden en de glazen _______________ .

A

Mijn grootmoeder HEEFT de borden en de glazen AFGEWASSEN .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

BAKKEN : Mijn tante _______________ een lekkere taart _______________ .

A

Mijn tante HEEFT een lekkere taart GEBAKKEN .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

BEGINNEN : De cursus Nederlands _______________ vorige week _______________ .

A

De cursus Nederlands IS vorige week BEGONNEN .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

BEGRIJPEN : Ik _______________ dat woord niet goed _______________ .

A

Ik HEB dat woord niet goed BEGREPEN .

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

BEHANGEN : Mario ____________ de babykamer _______________.

A

Mario HEEFT de babykamer BEHANGEN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

BEWEGEN : ik heb het koud want ik _____________ al een uur niet meer _______________.

A

Ik heb het koud want Ik HEB al een uur niet meer BEWOGEN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

BEZOEKEN : We _______________ samen Brugge _______________.

A

We HEBBEN samen Brugge BEZOCHT.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

BIJTEN : De hond __________ de kat _____________.

A

De hond HEEFT de kat GEBETEN.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly