OL Flashcards
m. Tensor Fascia Latae
Origo: Op de SIAS, tussen de M. gluteus medius en de M. sartorius.
Insertie: Op het voorste deel vd Tractus Iliotibialis, hoog ventraal & lateraal in de dij.
Werking:
- Flexie, abductie en endorotatie van de heup;
- Spant de tractus iliotibialis aan wat van belang is bij het staan bij gestrekte heup en knie
Tractus Iliotibialis
is het laterale, versterkte deel van de fascia lata, in hoofdzaak door longitudinaal gerichte bundels.
Origo:
- Vooraan: Insertievezels van de m. TFL
- Verticaal: In het midden, zijn de vezels over de trochanter maior gespannen. (vezels die vastzitten op de sterk aponeurotische fascia vd m. Gluteus Medius en aldus ook op de bovenrand van de crista iliaca)
- Achteraan: zijn de peesbundels vastgehecht aan de M. gluteus maximus (Deze strook stevige fascia verloopt in de dij op de vastus lateralis)
Insertie:
- Femur, via het septum intermusculare laterale,
- Meer naar voor op de tibia, op het tuberculum tractus iliotibialis
- Op de patella, helemaal naar voor.
Werking:
- Aanspannen door de tonusverhoging in de Mm. gluteus medius en maximus en door contractie van de m. TFL. Hierdoor wordt de gestrekte knie in extensie gehouden.
- Voor het rustige staan is hij van groot belang:
- De bovenste bundels houden door hun spanning het bekken in retroversie-evenwicht op de femur, zodat ze rust op de iliofemorale ligamenten. (de heup wordt dus “gestrekt”)
- De onderste bundels houden de knie in hyperextensie, zodat het evenwicht onderhouden wordt door de ligamenta collateralia van de knie.
m. Quadriceps Femoris:
m. Rectus Femoris
Origo:
o Rechte pees die aanhecht op de SIAI
o Gebogen pees, die aanhecht op de bovenrand van het acetabulum, soms tot de linea glutea inferior.
Insertie: Op de oppervlakkige zijde van de gemeenschappelijke insertiepees.
Werking:
- Gemeenschappelijke werking: extensie van de knie
- Op het heupgewricht: Anteversie/flexie tot 90°
m. Quadriceps Femoris:
Vastus medialis
Origo: Op de mediale lip van de linea aspera over haar gehele hoogte, van onder tot aan de mediale uiteinde van de linea intertrochanterica op de voorzijde van het been
Insertie: Op de oppervlakkige zijde van de gemeenschappelijke insertiepees.
Werking:
- Gemeenschappelijke werking: extensie van de knie
- Trekt de patella wat naar mediaal maar is minder sterk
m. Quadriceps Femoris:
Vastus lateralis
Origo: Op de buitenste lip van de linea aspera over haar gehele lengte, bovenaan tot aan de linea intertrochanterica
Het septum intermusculare laterale
Op zijn eigen krachtige aponeurose
Insertie: Op de oppervlakkige zijde van de gemeenschappelijke insertiepees.
Werking:
- Gemeenschappelijke werking: extensie van de knie
- Trekt de patella wat naar lateraal
m. Quadriceps Femoris:
Vastus Intermedius
Origo:
Insertie: Op de oppervlakkige zijde van de gemeenschappelijke insertiepees.
Werking:
- Gemeenschappelijke werking: extensie van de knie
-
m. Sartorius
- Origo: Op de SIAS
- Insertie: Vormt de voorste teen van de pes anserinus
- Werking:
o Op de heup: flexie, exorotatie en abductie
o Op de knie: flexie en endorotatie
M. Adductor longus
Origo: Tuberculum pubicum
Insertie: Middenste 1/3 van de mediale lip van de linea aspera
Werking: Sterke adductie, zwakke exorotatie en anteflexie heup
m. Gracilis
Origo: Rand ramus inferior os pubis tot aan symphysis pubica
Insertie: Middenste teen van de pes anserinus. (mediale zijde tibia)
Werking:
- Heup: Anteflexie, adductie, zwakke exorotatie
- Op de gestrekte knie: Flexie
- Op de gebogen knie: Endorotatie
m. Adductor Magnus
Origo: Op de ramus ossis ischii, vooral op het tuber ischiadicum
Insertie:
- Op de middenste lip van de linea aspera, vanaf het niveau van de trochanter minor tot aan het distale 1/3
- Een krachtige pees hecht ook aan op tuberculum adductorium (epicondylus medialis)
Werking:
- Hoge vezels: Vooral exorotatie
- Lage vezels: Vooral adductie
m. Pectineus
Origo: Op het pecten en de ramus superior ossis pubis
Insertie: Op de linea pectinea, de verlenging naar distaal van de trochantor minor
Werking:
- Adductie,
- exorotatie
- anteversie (ventrale oorsprong op het bekken)
m. Iliopsoas
Origo:
- Psoas Major:
- Wervellichamen van Th12 tot L4
- Processus costarii van L1 tot L5
- Pezige arcaden gespannen tussen de disci vertebrales. - Iliacus: In de fossa iliaca, behalve in het meest ventraal en caudaal gelegen deel.
Insertie: Achterzijde van de trochantor minor (Iliacus distaal)
Werking:
- Psoas Major:
- Op de wervelzuil: lateroflexie en anteflexie van de WZ,vooral als de WZ al wat gebogen is (indien bilateraal enkel anteflexie)
- De meer dorsale aanhechtingen op de processi costarii kunnen in theorie een hyperlordose van de LWZ bewerkstelligen
- Op de heup: anteversie (>90°) + adductie + exorotatie (bij contr. Mm glutei) - Iliacus: Op de heup: anteversie, exorotatie (bij gespannen Mm glutei) en adductie