OEF 12 Flashcards
1
Q
handelswaar
A
marchandise
2
Q
slecht verkopen (afzetMOEILIJKHEDEN) (ineenstorting)
A
mévente
3
Q
Handleiding
A
mode d’emploi
4
Q
kleine vergoeding
A
somme modique
5
Q
gelegenheid
A
occasion
6
Q
vraag en aanbod
A
offre et demande
7
Q
duur
A
onéreux
8
Q
uithangbord
A
panonceau
9
Q
tekort
A
pénurie
10
Q
commerciële doorbraak
A
une percée commerciale a
11
Q
verkooppunt
A
pointe de vente
12
Q
van deur tot deur gaan
A
faire du porte-à-porte
13
Q
vriendenprijsje
A
prix d’ami
14
Q
opgelegde prijs
A
prix imposé
15
Q
tegen de helft van de prijs
A
à prix moitié