Niveau B2 Flashcards
A/au
Aan
S.v.p.
A.u.b
Recommander
Aan/bevelen
Offrir
Aan/bieden
Promotion (offre promotionnelle)
De aanbieding
L’offre
Het aanbod
Mettre (vêtements)
Aan/doen
Allumer
Aan/doen
Enchantée
Aangenaam
Agréable
Aangenaam
En recommandé
Aangetekend
Car, étant donné que
Aangezien
La déclaration (déposition)
De aangifte
Porter (être vêtu de)
Aan/hebben
S’habiller
Aan/kleden
Grossir, prendre du poids
Aan/komen
Arriver
Aan/komen
Aménager
Aan/leggen
L’occasion
De aanleiding
Suite à
Aanleiding naar / Aanleiding van
Supposer
Aan/nemen
Accepter
Aan/nemen
Conseiller
Aan/raden
L’attentat
De aanslag
Correspondre à
Aan/sluiten bij
S’adresser à
Aan/spreken
Plaire
Aan/spreken
Allumer
Aan/steken
Le briquet
De aansteker
Le nombre
Het aantal
Mettre (vêtements)
Aan/trekken
Present(e)
Aanwezig
Allumer
Aan/zetten
La pomme de terre
De aardappel
La fraise
De aardbei
La terre
De aarde
Sympathique
Aardig
Hésiter
Aarzelen
Le numéro d’abonné(e)
Het abonneenummer
L’abricot
De abrikoos
L’accent
Het accent
Derrière
Achter
A l’arriere
Achterin
Au fond
Achterin
L’arriere petit enfant
Het achterkleinkind
Le feu arrière
Het achterlicht
Le nom de famille
De achternaam
Vers l’arriere
Achteruit
Le rétroviseur
De achteruitkijkspiegel
L’action
De actie
L’adieu
Het adieu
L’adresse
Het adres
L’annonce
De advertentie
De temps à autre
Af en toe