Niet-spraakkenmerken Flashcards
1
Q
spastische dysartrie
A
- hypotonie evolueert naar hypertonie
- afwezige reflexen evolueert naar hyperreflexie en pathologische reflexen
- pathologisch lachen / huilen
- dysfagie + sialorroe
2
Q
slappe dysartrie
A
- parese
- paralyse
- hypotonie
- soms atrofie ( = verlies spiermassa)
- soms fasciculatie ( = aritmische spiercontracties in rust)
- soms progressieve zwakte
3
Q
atactische dysartrie
A
- staan + stappen = probleem
- nystagmus = snelle onwillekeurige heen-en-weer-bewegingen van oog
- dysmetrie = under- en overshooting bij bewegingen
- dysdiadochokinese = snelle alternerende bewegingen = probleem
4
Q
UUMN dysartrie
A
- indien CVA linkerhemisfeer: vaak ook afasie ⇾ wat voor groter probleem zorgt
- hemiplegie (halfzijdige verlamming)
- hemiparese (halfzijdige krachtsvermindering)
5
Q
hyperkinetische dysartrie
A
- hyperkinesie ( = abnormale / excessieve onwillekeurige bewegingen)
- tremor
- tardieve kinesie ( = vaak gelinkt aan bijwerkingen van medicatie)
- nog veel andere bewegingsstoornissen
o tics
o chorea
o hemibalisme
o dystonie
o athetose
o spasmen
6
Q
hypokinetische dysartrie
A
- rusttremor
- rigiditeit
- bradykinesie (= moeite met starten van bewegingen + trage bewegingen)
- hypokinesie (verminderde Range Of Motion)
- akinesie (= afwezigheid van beweging)
- houdingsproblemen