Nederlands - Les 12 Rusteloos (theorie+betekenis woorden) Flashcards

1
Q

Priksafari

A

Wandeling door de stad waarbij afval ‘geprikt’, opgeruimd, wordt. Niet alleen binnenshuis ontspullen is in, maar ook buiten opruimen is dus een trend. Al moet je dat wel een beetje organiseren én een beetje leuk brengen: het moet een ‘challenge’ zijn. Dus noem je het safari

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lok-bh

A

Bh met een speciale zender erin die wordt gebruikt om ondergoeddiefstal uit te lokken. De politie heeft onlangs voor het eerst een lok-bh ingezet om een lingeriedief in de kraag te kunnen vatten. Er worden vaak nieuwe woorden gevormd met dat eerste stukje lok-. Zo heb je bijvoorbeeld ook een lokfiets. Ook personen worden soms ingezet om bepaald gedrag uit te lokken. Een loktiener, bijvoorbeeld, is een tiener die door de politie op pad wordt gestuurd om alcohol te gaan kopen. Zo hoopt de politie verkopers te betrappen die zich niet houden aan de drankwetgeving en alcohol verkopen aan minderjarigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Muurligger

A

Voetballer die bij een vrije schop van de tegenstander achter de door zijn ploeg opgestelde muur gaat liggen om te voorkomen dat de bal laag ingeschoten wordt als de spelers in de muur opspringen. Spelers in het muurtje hebben de neiging om bij het nemen van een vrije schop op te springen. Door laag over de grond te schieten kan de tegenstander meer dan eens scoren. De op zijn zij liggende muurligger moet dat voorkomen, een lig-in-de-weg dus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Helikopterouders

A

ouders die overmatig beschermend en betrokken zijn bij het leven van hun kinderen

-> ze zweven als het ware boven hun kinderen en proberen elk aspect van hun leven te controleren en te sturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

applauskind

A

kind dat veel lof en aandacht krijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

boemerangkind

A

volwassene die terugkeert naar ouderlijk huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

scharrelkind

A

iemand die veel losse relaties heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

tijgermoeder

A

strenge, veeleisende moeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uitstelmoeder

A

moeder die zaken uitstelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

patchworkgezin

A

gezin met kinderen uit verschillende relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Betekenis neologisme

A

= een woord dat nieuw is in een taal en dat gangbaar wordt in het algemene taalgebruik.

-> altijd inhoudswoorden, woorden die naar iets in de werkelijkheid verwijzen en waarvan je onmiddellijk een voorstelling kunt maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn inhoudswoorden?

A

= woorden die naar iets in de werkelijkheid verwijzen en waarvan je je onmiddellijk een voorstelling kunt maken

-> onbeperkt in aantal en neologismen dus ook

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bodyshaming

A

kritiek op iemands lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bore-out

A

uitgeput door verveling op bv het werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bromance

A

hechte, niet-romantische vriendschap tussen mannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

crowdfunding

A

geld inzamelen via kleine bijdragen van veel mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

deepfake

A

digitally altered media to mislead

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

downdaten

A

daten met iemand van een lager sociaal of economisch niveau

-> bv lagere opleiding als jijzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

flashmob

A

groep mensen die plotseling samenkomt voor een korte, onverwachte uitvoering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gamechanger

A

iets of iemand dat een grote impact heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

jobhoppen

A

frequent van baan wisselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

namedropping

A

vermelden van bekende namen om indruk te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

outline

A

samenvatting of schets van een plan of idee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

outsourcing

A

uitbesteden van taken aan externe partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

phising

A

fraudulent attempt to obtain sensitive information by disguising as a trustwothy entity

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

pre-owned

A

tweedehands of eerder gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

victim-blaming

A

schuld geven aan het slachtoffer van een misdrijf of ongeval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

betekenis ontlening

A

= een proces waarbij woorden uit een vreemde taal in het Nederlands worden opgenomen

-> leenwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke onderverdeling kan je maken bij ontlening?

A
  • directe ontlening: kan het resultaat een vreemd woord zijn of een bastaardwoord
  • indirecte ontlening: bv wanneer een vreemd woord gedeeltelijk of helemaal vertaald wordt. = leenvertaling. -> een in het Nederlands niet-geaccepteerde leenvertaling noem je een barbarisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

betekenis vreemd woord

A

Woord uit een andere taal in het Nederlands opgenomen waarbij de uitspraak en de spelling blijven behouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

betekenis bastaardwoord

A

Woord uit een andere taal in het Nederlands opgenomen waarbij de spelling en/of uitspraak zijn vernederlandst of het woord aangepast is van vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

betekenis leenvertaling

A

wanneer een vreemd woord gedeeltelijk of helemaal vertaald wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

betekenis barbarisme

A

Een in het Nederlands niet-geaccepteerde leenvertaling (= wanneer een vreemd woord gedeeltelijk of helemaal vertaald wordt).

34
Q

botsballon

A

airbag

35
Q

gonswoord

A

populair modewoord of trendterm (?)

36
Q

schaduwschrijver

A

ghostwriter voor iemand anders

37
Q

pienterfoon

A

smartphone

38
Q

kinfris

A

koude rilling door angst of spanning

39
Q

paradepad

A

route used for parades or processions

40
Q

kaderjager

A

recruiter die specifiek op zoek is naar leiddinggevend personeel

41
Q

aquaplaning

A

verlies van grip op de weg door een laag water tussen de banden en het wegdek

42
Q

babyboom

A

periode van verhoogde geboortecijfers, meestal na een oorlog

43
Q

callcenter

A

klantensevicecentrum voor telefonische ondersteuning

44
Q

crashtest

A

simulatie van een botsing om de veiligheid van voertuigen te testen

45
Q

dropshot

A

een zachte slag in tennis of badminton waarbij de bal net over het net valt

46
Q

sandwichman

A

persoon die reclameborden draagt, meestal aan de voor- en achterkant van zijn lichaam

47
Q

toyboy

A

jonge man die een relatie heeft met een oudere vrouw

48
Q

inside joke

A

grappige opmerking die alleen begrepen wordt door een specifieke groep mensen

49
Q

lockdown

A

beperking van bewegingen en activiteiten, meestal om de verspreiding van een ziekte te voorkomen

50
Q

origine venster

A

Latijn

51
Q

origine school

A

Grieks

52
Q

origine zolder

A

Latijn

52
Q

origine kelder

A

Latijn

53
Q

origine begeestering

A

Duits

54
Q

origine ski

A

Noors

55
Q

origine sauna

A

Fins

56
Q

origine tornado

A

Spaans

57
Q

origine wodka

A

Russisch

58
Q

origine voetbal

A

Engels

59
Q

origine sushi

A

Japans

60
Q

origine boulevard

A

Frans

61
Q

origine koffie

A

Arabisch

62
Q

origine tabak

A

Spaans

63
Q

origine kajak

A

Eskimo

64
Q

origine moslim

A

Arabisch

65
Q

origine tempo

A

Italiaans

66
Q

origine harakiri

A

Japans

67
Q

origine überhaupt

A

Duits

68
Q

harakiri

A
69
Q

Wat is terugontlening of herontlening?

A

= proces waarbij woorden uit het Nederlands in een vreemde taal worden opgenomen, daar aangepast worden en een andere betekenis krijgen en vervolgens door het Nederlands uit die vreemde taal ‘terugontleend’ worden, omdat de referent, het concept of voorwerp waarnaar het woord verwijst, niet meer bestaat.

70
Q

nozem

A

jongere uit de jaren ‘50 en ‘60 die zich afzette tegen de gevestigde orde

71
Q

kwispedoor

A

een pot die gebruikt werd om in te spugen in het bijzijn van anderen

72
Q

alkoof

A

plek om een bed of zetel te zetten (?)

-> in boek = soort masker

73
Q

mombakkes

A

informeel VLaams voor een masker of gezichtbescherming

74
Q

lorgnet

A

een bril met een handvat, vaak gebruikt in de 18e en 19e eeuw voor het lezen of bekijken van objecten van dichtbij

->1 glas

75
Q

betekenis archaïsme

A

= term waarmee we een verouderd woord aanduiden dat in onbruik is geraakt, vaak omdat de referent niet meer bestaat.

76
Q

querencia

A

een plek waar iemand zich veilig voelt, thuis is, of waar men kracht en inspiratie uit put

77
Q

samar

A

een naam van Arabische oorsprong, vaak gebruikt voor zowel jongens als meisjes, wat “avondgesprek” of “metgezel in avondgesprekken” betekent

78
Q

ortseingang

A

de ingang van een stad of dop vaak gemarkeerd door een bord met de naam van de plaats

79
Q

shemomechama

A

een Georgische term die betekent “ik heb per ongeluk alles opgegeten” vaak gebruikt om het gevoel te beschrijven van onbedoeld te veel eten omdat het eten zo lekker was

80
Q

tsundoku

A

een Japans woord dat verwijst naar het kopen van boeken en ze ongelezen laten opstapelen

81
Q

gattara

A

Een Italiaans woord dat verwijst naar een vrouw die zorgt voor zwerfkatten