ned bio Flashcards
wat zijn aminozuren
eiwitten hebben als bouwsteen een keten van aminozuren
wat zijn nutrienten voedingsstoffen en voedsel leg uit
je eet voedsel je voeding gaat zich splitsen tot voedingsstoffen in je spijsvertingsstelsel tot in nutrienten dat klein genoeg zijn om door de bloedvaten geabsorbeerd worden
hoeveel aminozuren heb je maximum
20
wat is C H O N S P
zijn elementen dat belangrijkste zijn
wat zijn anorganische stoffen
alle stoffen dat geen C bevatten zijn anorganisch en de uitzonderingen
wat zijn de uitzonderingen van C
CO², CO, HCN, CO²-3,CS², HCO-3, CCL4, Diamant en grafiet
geef me de samengestelde stoffen binnen het lichaam
water, vitamines en mineralen,
lipiden, sachariden, eiwitten
wat zijn de factoren waarin leven wezens dat water bevatten leven
de omgeving, leeftijd ,geslacht, aard van het materiaal
water is een fundamentele voorwaarde in functies in alle leven uitleg
bouwstoffen het vormt onze cellen
transportmiddel, van 0² nutriënten ne afvalstoffen
bescherming, rond de organen laagje om wrijving te verminderen
regeling, van lichaamstemp
oplosmiddel, voor vitamines02 en zout
uitgangstof voor chemische reacties in lichaam
wat is anabolisme
is het opbouw van glucose
wat is katabolisme
is het afbraak van glucose
het reactievergelijking van het opbouw van glucose
6H²O+ 6CO²-> C6 H12 O6 + 6O²
geef het reactievergelijking van de afbraak van glucose
C6 H12 O6 -> 6CO² + 6H²O + Energie
monosachariden hebben 3 soorten
glucose
fructose
galactose
geef de soorten disachariden
maltose
sacharose
lactose
geeft de soorten polysachariden
zetmeel
glucogeen
cellulose
welke elementen bevatten lipiden
C,H,O
wat zijn macro/micro -elementen
macro heeft een grote hvl
micro een kleine hvl van die elementen
in wat lost lipiden goed
in alcohol
zijn de lipiden een hydrofoob of een hydrofieb leg uit
zijn een hydrofoob lost niet goed in water en bevatten geen water en zijn vrij compact
wat zijn de rollen van de lipiden
bescherming temp termisch bescherming tegen stoten is mechanisch energiereserve bouwstof voor cellen oplosmiddel voor bepaalde vitaminen
wat zijn lipiden
zijn triglyciden
waaruit bestaat een triglyciden
bestaat uit 3 vetketens en 1 glycerol
wat zijn verzadigde vetzuren uitleg geven
bevatten de volledig wateratoom bindingen komen van dierlijke producten hebben geen dubbele verbindingen zijn vaste stoffen bij een kamertemp en is moeilijk om aftebreken
zijn vetzuurketens en glycerol hydrofoob of hydrofiel
vetzuurketen zijn hydrofoob en glycerol is een hydrofiel
wat zijn onverzadigde vetzuren
hebben een dubbele verbinding en kunnen een wateratoom opnemen zijn voornamelijk in plantaardige producten en zijn vloeibar in kamer temp gemakkelijk om af te breken
geef me de belangrijkste eiwitten+ functie
hemoglobine transsport van 0² in rode bloedcellen
keratine bouwstof voor haar en nagels
insuline regeling van de bloedsuikerspiegel
fibrinogeen zorgt voor de bloedstremming
collageen zorgt voor de soepelheid in de huis en ligamenten
wat is een dipeptide
twee aminozuren dat met elkaar verbinden
wat is een polypeptide
zijn meerdere aminozuren die met elkaar verbinden
wat zijn vitaminen
organische verbindingen die soms oplosbaar zijn in water en andere alleen in vet oplosbaar
waarin zijn vitaminen los baar leg uit
ze zijn losbaar in water maar sommige zijn alleen los baar in vet
wat is fibrinogeen
is een bloedeiwit dat als het met 0² in contact komt gaat het bloed zich klonteren
geheel van katabolisme en anabolimse
is metabolisme
leg me uit waarom we energie zvl gebruiken zelfs als we in rust zijn
metabolisme is in rust maar je organen die ook energie nodig hebben kunnen niet i rust zitten dus ga je zelf tijdens het slapen enz energieverbruiken.
kleine molecule + energie= grote molecule
glucose: glycogeen = voorraadstof is het opslaan in spieren en lever
glycerol en vetzuren: lichaamseigen vetten rond organen en onderheid
aminozuren: lichaamseigen eiwitten
wat zijn enzymen geef uitleg
enzymen zijn eiwitten dat een afbrekende - opbouwende werking uitoefent. het substraat vormt met de enzym een tijdelijke complex en regeert met elkaar dit noemen de enzymsubstraatmolecule.
het werking van enzymen
de zelfde enzymen moeten in kleine hvlheden voorkomen in verschillende soorten.
wat is erg belangrijk voor een enzym voor een goed werking
temperatuur en een pH-waarde is heel belangrijk als 1 van hun milieu verandert zal de er een denatureren gebeuren
wat is denatureren
is als de substraat vorm zich verandert door een verandering van temp of ph waarde dus past de actief centrum niet meer en zal de wering van de enzym niet meer kunnen uitvoeren
enzymen zijn heel specifiek bij stoffen leg uit
bv lactase vertering van lactose
en amulase vertering avn zetmeel
maar ook voor andere reacties zijn andere enzymen nodig
bv hydrolase zorgt voor hydrolyse
oxidase zorgt voor een oxidatie of verbrandingreactie
enzymen verbranding
enzymen kunnen een verbranding uitvoeren onder water
dus enzymen zijn
biokatalysatoren die gemaakt worden door cellen en die reacties kunnen versnellen en vertragen en na een afloop onveranderd vertragen of na afloop afbreken
dus een enzym bestaat uit een
dus een enzym bestaat uit een eiwitgedeelte = keuze van om te zetten stof of het substraat
niet eiwitgedeelte= of cofactor katalyseert slecht een specifieke type chemische reactie
er zijn meerdere soorten enzymen
je hebt de structurele enzymen zijn bouwstoffen
er zijn ook de functionele eiwitten zijn de enzymen
enzymen rollen in spijsverteingsstelsel
de voedsel wordt mechanisch verkleind gemengd met speeksel. verteringsenzym wordt ingewerkt op zetmeel en amylase. daarna maakt het peristaltische beweging dat wordt vermengd met maagsap de sap bevat eiwitsplitsend enzym pensine. tot een soort chym de pancreas stort amylase lypase en tripsine wordt er gal toegevoedgd als laatste gaat de darmsap de vertering voltooien met maltose sacharose lactoselipase en protease vi de wand om utrienten aan de bloedbaan afgegeven
wat is een gal
gal is een emulgator soort detergent waardoor vetten in kleine druppels worden verdeeld zodat lipasen er beter op kunnen werken
transsport van stoffen
passief transporteren
actief transporteren heeft energie nodig