Medicijnen Flashcards
Regel van 8
Juiste naam geboortedatum
Juiste naam/tijd
Juiste toedieningswijze
juiste houdbaarheidsdatum
Juiste medicatie
Juiste kleur/substantie
Juiste temperatuur
Lokale toediening
Middel werkt direct op plaats van werking
Systemische toediening
Via het orgaan systeem (bloed)
- Enteraal (oraal, rectaal, sonde)
- Parenteraal (injectie of infuus)
Medicijn cyclus
1 voorschrijven
2 ter hand stellen
3 opslag/beheer van medicatie
4 gereed maken
5 toedienen/registreren
6 evaluatie
Interactie
De combinatie met andere medicijnen (wisselwerking)
Halfwaardetijd
Tijd dat nodig is om hoeveelheid van een geneesmiddel in het bloed te halveren
Therapeutische breedte
De veilige ruimte tussen gebruikelijke en toxische dosering. Geeft concentratie van stof in het bloed aan.
Functie pijn
- Signaal functie
- Waarschuwing
- Essentieel voor het behouden van leven
Perifere pijnstillers (analgetica)
Weken op de plaats van pijn
- paracetamol
- nsaid (ibuprofen, naproxen dixlofenac)
- cox-2 remmers (reumatisch)
Centrale pijnstillers (opioiden)
Remt geleiding/ overdracht van prikkels
- morfine en codeine (opium)
- opiaatagonisten (synthetisch)
Co-analgetica
Pijnbestrijdend maar niet pijnstillend
Principes pijnbestrijding
- Op vaste tijden en de klok rond
- Twee medicatieplannen
- Controleren van het effect
Hartfalen
Pompfunctie van het hart is onvoldoende
Medicatie bij hartfalen
(hartspier versterkers)
- Raas- of ACE remmers
- digoxine
- betablokkers
Diuretica
Overmatig vasthouden vocht afdrijven
Nitraten
Vaatverwijders