Mechanismen van veroudering Flashcards

1
Q

Wat is de keerzijde van het hebben van het enzym telomerase?

A

Door telomerase kunnen tumoren ontstaan, doordat cellen alsmaar door kunnen blijven delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doen tumor suppressor eiwitten?

A

Ze controleren DNA en waar nodig schakelen ze DNA reparatiemechanismen in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen apoptose en necrose?

A

Bij apoptose wordt kern en DNA in stukken gebroken waarbij uiteindelijk de cel in kleine stukjes breekt en de organellen nog functioneel zijn.
Bij necrose is de cel niet functioneel meer door de niet functionele organellen maar blijven het DNA en kern heel. Necrose is het uitstoten van celinhoud door het breken van celmembranen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de zuurstof paradox?

A

Zuurstof hebben we nodig om ons lichaam goed te laten functioneren, maar tegelijkertijd brengt een zuurstofdeeltje schade aan onze cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurd er met moleculen die een zuurstofradicaal tegenkomen?

A

Deze worden geoxideerd waardoor ze beschadigd raken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn verdedigingsmechanismen tegen zuurstofradicalen?

A

Antioxidanten, ze geven een elektron af aan zuurstofradicalen waardoor deze onschadelijk worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn enzymatische antioxidanten?

A

Superoxide dismutase, catalase en peroxidase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn non-enzymatische antioxidatnen?

A

Vitamines A, C en E en glutathion.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat veroorzaakt een tekort aan antioxidanten?

A

Oxidatieve stress, waardoor schade aan cellen ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het gevolg van beschadigde proteasomen?

A

Hierdoor ontstaat er een overschot aan eiwitten en daardoor kan de homeostase in een cel niet behouden worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke eigenschap hebben centenarians (mensen met een leeftijd boven de 100)?

A

Ze hebben een proteasoom activiteit vergelijkbaar met die van iemand van 20 jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke ontstekingsfactoren worden sterk geassocieerd met verouderingsziekten?

A

IL-6 en TNF-a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom (volgens epigenitica) is ouder worden een risicofactor voor het krijgen van een ziekte?

A

Omdat als een cel deelt er een kans is dat de epigenitica veranderd, zoals bijv. het methyleringspatroon dat veranderd. Zo’n mutatie kan tot een veranderd genexpressiepatroon leiden, waardoor cellen steeds onstabieler worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly