Maatschappijleer toetsweek 1 Flashcards
Maatschappelijk probleem
(1) Een probleem dat grote gevolgen voor groepen uit de samenleving heeft, (2) waarbij de overheid zich moet bemoeien met het oplossen van het probleem en (3) waarbij er sprake is van tegenstellingen.
Dilemma
probleem waarbij afwegingen gemaakt moeten worden die allebei niet optimaal zijn.
Waarde
Een uitgangspunt of principe dat mensen belangrijk vinden in hun leven
Norm
Opvattingen over hoe je je op grond van een bepaalde waarde hoort te gedragen
Belang
Het voor- of nadeel dat iemand ergens bij heeft
Compromis
overeenkomst waarbij beide of alle partijen iets toegeven
Macht
Het vermogen de handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten
Gezag
Macht die als legitiem wordt beschouwd
Formele macht
Macht dat officieel vast is gelegd in wetten en regels
Informele macht
macht die niet voortkomt uit regels, maar uit maatschappelijk aanzien
Machtsmiddel
Een middel om de handelingsmogelijkheden te beperken of vergroten.
Sociale cohesie
Het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een gemeenschap of samenleving met elkaar hebben.
Sociale ongelijkheid
sommige mensen in de samenleving hebben of krijgen meer dan anderen, zoals geld, kansen of invloed of mensen worden anders behandeld of gewaardeerd.
Polarisatie
groepen staan in de samenleving tegenover elkaar.
Sociale controle
de mate waarin burgers mekaars gedrag onderling corrigeren
Subjectief
Gebaseerd op meningen belangen of de persoonlijke zienswijze van een persoon,